Dringende en tijdelijke maatregelen voor de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie naar aanleiding van de coronacrisis

  • Deze omzendbrief bevat alle richtlijnen m.b.t. de tijdelijke maatregelen die in het kader van de coronacrisis in afwijking van de bestaande regelgeving voor de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie genomen werden.
  • Naar aanleiding van het Corona-IX-decreet zijn een aantal tijdelijke versoepelingen m.b.t. de organisatie van het aanbod, het uitreiken van een diploma SO en de rationalisatienorm opgenomen, evenals een aanpassing van de overgangsregeling voor de subsidiëring/financiering van de centra ter compensatie van de corona-impact op de refertejaren 2020 en 2021. Deze maatregelen treden in werking op de dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad (verwacht rond het Paasverlof 2022). Als bijlage worden twee meldingsformulieren voor een tijdelijke onderwijsbevoegdheid toegevoegd.
  • Deze omzendbrief kan bij volgende maatregelen nog geactualiseerd worden.

Situering 

De coronapandemie raakt ook de CBE en CVO diep in hun werking en stelt hen voor grote uitdagingen. De bestaande regelgeving is niet voorzien op deze uitzonderlijke situatie. 

Om tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 de centra toe te laten om flexibeler in te spelen op leernoden en -behoeften van cursisten en lokale arbeidsmarktbehoeften in het kader van het relanceplan Edusprong ter versterking van het volwassenenonderwijs, hebben het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering enkele maatregelen genomen. Ze hebben alle een dringend en tijdelijk karakter. De nieuwe maatregelen treden in werking na de publicatie in het Belgisch Staatsblad (vermoedelijk rond de paasvakantie).

De verschillende maatregelen worden hieronder thematisch toegelicht.

Dringende tijdelijke maatregelen 

1. Versoepeling open modules

Tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 krijgen alle centra volgende bijkomende mogelijkheden om open modules te organiseren:

  • naast open modules in 20, 40 of 60 lestijden is nu ook een open module in 10 lestijden mogelijk;
  • in de basiseducatie zijn er open modules in alle leergebieden mogelijk waarbij de open module uitsluitend eindtermen of basiscompetenties uit één leergebied moet omvatten;
  • in het secundair volwassenenonderwijs zijn er naast de geletterdheidsmodules onder de vorm van open modules en open modules NT2 ook open modules in de studiegebieden informatie- en communicatietechnologie,  Europese hoofdtalen richtgraad 1 en 2, Europese neventalen richtgraad 1 en 2, Europese talen richtgraad 3 en 4, Hebreeuws, Oosterse Talen, Scandinavische Talen en Slavische Talen mogelijk. Bij de open module ICT kunnen er uitsluitend competenties uit het studiegebied informatie- en communicatietechnologie geselecteerd worden en bij de open module voor taalopleidingen kan de selectie uitsluitend competenties uit één studiegebied en één taal omvatten.

De overige criteria blijven dezelfde:

  • de module voldoet aan de wettelijke bepalingen van het decreet van 15 juni 2007;
  • de clustering van de eindtermen of basiscompetenties is relevant en consistent;
  • de duur staat in verhouding tot de vooropgestelde doelen;
  • de wijze van evalueren is duidelijk omschreven.

2. Versoepeling gelijktijdig geïntegreerd onderwijs

Tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 kunnen alle centra naast gelijktijdig geïntegreerd onderwijs met maximaal 50% van de lestijden van een NT2-module ook gelijktijdig geïntegreerd onderwijs met maximaal de helft van de lestijden van volgende modules organiseren:

  • modules uit alle leergebieden van de basiseducatie;
  • modules uit de opleiding Start to ICT van het studiegebied informatie- en communicatietechnologie;
  • modules uit de opleiding Aanvullende Algemene Vorming;
  • de geletterdheidsmodules. 

De criteria blijven dezelfde:

  • het voldoet aan de bepalingen van het decreet van 15 juni 2007;
  • het aantal gelijktijdig georganiseerde lestijden van de hierboven vermelde modules omvatten maximaal de helft van het aantal lestijden dat is bepaald in de opleidingsprofielen;
  • het totale aantal lestijden dat in aanmerking genomen wordt om de subsidiëring of financiering te berekenen, bedraagt de som van het aantal lestijden dat is bepaald in de opleidingsprofielen;
  • de gelijktijdig georganiseerde lessen worden door ten minste twee leraren gegeven;
  • de gelijktijdig georganiseerde lessen zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd.

3. Verlenging 100% Afstandsonderwijs

Ook tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 kunnen alle centra de lessen volledig in afstandsonderwijs organiseren. Tijdelijk wordt dus afgeweken van de voorwaarde dat minstens 1 evaluatiemoment in contactonderwijs moet georganiseerd worden.

Het afstandsonderwijs dat tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 georganiseerd wordt, voldoet ten minste aan de volgende criteria:

  • Het voldoet aan de wettelijke bepalingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
  • Het cursusmateriaal en de didactische middelen zijn geschikt voor multimediaal gebruik.
  • De wijze van evalueren is duidelijk omschreven.
  • De deelname van de cursisten wordt systematisch opgevolgd.

4. Automatische vrijstelling voor algemeen gedeelte van examencommissie 

  • Tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 bekrachtigt een diploma van het secundair onderwijs ook de combinatie van een diplomagerichte beroepsopleiding van het secundair volwassenenonderwijs of de opleiding voor een beroepskwalificatie van niveau 5 met een bewijs van slagen voor het algemene gedeelte, eigen aan de gekozen onderverdeling, van een examenprogramma voor een diploma secundair onderwijs in het tso of bso bij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs. Een cursist met dergelijk bewijs van slagen uitgereikt door de examencommissie hoeft dus tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023-2024 geen module van de opleiding Aanvullende Algemene Vorming meer te volgen om na het succesvol beëindigen van een diplomagerichte beroepsopleiding het diploma SO in een CVO te behalen.

5. Versoepeling tijdelijke onderwijsbevoegdheid

Tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023- 2024 kunnen de CVO een bestaande onderwijsbevoegdheid voor een studiegebied in een andere vestigingsplaats uitoefenen dan in de vestigingsplaats waarvoor ze is toegekend, als het aan één of beide van de volgende voorwaarden voldoet:

het centrum heeft onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied Informatie- en Communicatietechnologie en meldt dat het die onderwijsbevoegdheid zal uitoefenen in een vestigingsplaats waar onderwijsinstellingen liggen die middelen in het kader van Digisprong en Edusprong ter professionalisering van hun personeel hebben ontvangen;

het centrum heeft onderwijsbevoegdheid voor een bepaald studiegebied en meldt dat het die onderwijsbevoegdheid zal uitoefenen:

a) in een vestigingsplaats die ligt binnen de referentieregio waarvan het centrum deelneemt aan de regioscan als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021 en na overleg met de centra in de desbetreffende referentieregio;

b) of in een vestigingsplaats gelegen in een andere referentieregio dan waar het centrum al een vestigingsplaats heeft en waarvoor een samenwerkingsverband in het kader van de regioscan is aangegaan als vermeld in hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021, en na overleg met de centra in de desbetreffende referentieregio van het samenwerkingsverband.

De CVO kunnen op gelijk welk moment tijdens de schooljaren 2021-2022 tot en met 2023- 2024 via het formulier in bijlage 1 of bijlage 2 de melding via mail bezorgen bij de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs. (gegevensbeheer.volwassenenonderwijs@vlaanderen.be). Na een melding worden de CVO per mail op de hoogte gebracht van de technische openstelling voor registraties in DAVINCI. De lijst van tijdelijke onderwijsbevoegdheden via melding zal na tien werkdagen te raadplegen zijn op: https://www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/directies-en-administraties/organisatie-en-beheer/programmatie/onderwijsbevoegdheid-volwassenenonderwijs.

6. Rationalisatienormen CVO tijdelijk niet van toepassing 

  • De CVO hoeven tijdens het refertejaar 2021 niet te voldoen aan de rationalisatienorm om in aanmerking te komen voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar 2022-2023.

7. Educatief overbruggingskrediet schooljaar 2021-2022

In afwijking van artikel 196septies, §4, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs is er voor het schooljaar 2021-2022 een educatief overbruggingskrediet voorzien om de verliezen als gevolg van de covid-19 pandemie gericht te compenseren voor de CBE en CVO die niet in afbouw zijn. Op die manier hebben de centra voldoende zuurstof om zich in het kader van het relanceplan Edusprong volop als belangrijke partner in te zetten voor de heropleving van de samenleving.

Aanvullend op de bestaande compensatieregeling voor de overgang van het oude naar het nieuwe financieringssysteem, geldt voor het schooljaar 2021-2022 het volgend educatief overbruggingskrediet:

  • voor de CBE:

Als na de toepassing van de compensatie van 66 procent van het verlies zoals bepaald in artikel 196septies, §4, 2°, van het decreet, voor een leergebied het aantal gesubsidieerde vte’s en punten en de werkingstoelage van een CBE voor het schooljaar 2021-2022 minder bedragen dan 100 procent van het aantal vte’s en punten en de werkingstoelage voor hetzelfde leergebied voor het schooljaar 2020-2021, worden die verliezen voor elk centrum als volgt gecompenseerd:

1° naar rato van 100 procent van het verlies voor de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal;

2° naar rato van 70 procent van het verlies voor de overige leergebieden.

  • voor de CVO:

Als na de toepassing van de compensatie van 66 procent van het verlies zoals bepaald in artikel 196septies, §4, 2°, van het decreet, voor een studiegebied het aantal gefinancierde of gesubsidieerde leraarsuren en punten van een CVO voor het schooljaar 2021-2022 minder bedraagt dan 100 procent van het aantal leraarsuren en punten voor hetzelfde studiegebied voor het schooljaar 2020-2021, worden die verliezen binnen de hieronder opgesomde clusters voor elk centrum als volgt gecompenseerd:

1° naar rato van 100 procent van het verlies voor het geheel van de studiegebieden aanvullende algemene vorming, algemene vorming, Nederlands tweede taal richtgraad 1 en 2, en Nederlands tweede taal richtgraad 3 en 4;

2° naar rato van 70 procent van het verlies voor de geletterdheidsmodules Nederlands en Leren Leren;

3° naar rato van 70 procent van het verlies voor het geheel van de studiegebieden informatie- en communicatietechnologie en ICT-technieken;

4° naar rato van 70 procent van het verlies voor het geheel van de studiegebieden algemene personenzorg, schrijnwerkerij, groot transport, mechanica-elektriciteit, en koeling en warmte.

Als na de toepassing van de compensatie van 66 procent van het verlies zoals bepaald in artikel 196septies, §4, 2°, van het decreet, de werkingstoelage van een CVO voor het schooljaar 2021-2022 minder bedraagt dan 100 procent van de werkingstoelage voor het schooljaar 2020- 2021, worden die verliezen voor elk centrum naar rato van 70 procent gecompenseerd.


De impact van het educatief overbruggingskrediet op de omkadering voor schooljaar 2021-2022 wordt verrekend in de dienstbrieven.

8. Overgangsregeling voor de subsidiëring/financiering van de centra ter compensatie van de corona-impact op de refertejaren 2020 en 2021

De huidige overgangsregeling van het oude naar het nieuwe financieringssysteem van het volwassenenonderwijs (artikel 196septies) is aangepast en aangevuld om de corona-impact van 2020 en 2021 op te vangen.

Deze compensatieregeling houdt in dat de begrote middelen voor het volwassenenonderwijs tijdens de volgende twee schooljaren effectief geïnvesteerd worden.

Hiervoor wordt ten eerste het totale volume van te verdelen VTE/leraarsuren, punten voor de CBE en CVO en de werkingstoelagen voor de CVO op basis van het gemiddeld aantal financieringspunten dat de vorige schooljaren bereikt werd, aangevuld met de middelen van het educatief overbruggingskrediet voor het schooljaar 2021-2022. Vervolgens wordt op dit volume voor de CBE de reële groei toegepast en voor de CVO een groei van 0,8%. Deze aangevulde volumes worden over de centra verdeeld volgens hun aandeel in de bereikte financieringspunten. Voor de CBE blijven de werkingstoelagen per LUC berekend.

Voor het schooljaar 2022-2023 wordt vervolgens de uitkomst voor elk centrum vergeleken met de toegekende VTE/leraarsuren, punten en werkingstoelagen voor het schooljaar 2019-2020. Indien het centrum t.o.v. dat schooljaar 2019-2020 een verlies zou lijden, wordt de bestaande overgangsbepaling toegepast en krijgt dat centrum 33 procent van dit verlies gecompenseerd. Daarna wordt voor elk centrum ook de vergelijking met de toegekende omkadering en werkingstoelagen voor het schooljaar 2021- 2022 (inclusief de omkadering en werkingsmiddelen van de educatieve overbruggingsregeling) gemaakt en  indien er een verlies wordt vastgesteld t.o.v. het schooljaar 2021-2022  tot dat niveau aangevuld. In het geval van deze laatste compensatie wordt bij CVO het totaal van de gecompenseerde verliezen afgetrokken van het totaal aantal leraarsuren, punten en werkingstoelagen die bestemd zijn voor de gegroeide CVO en vervolgens over deze CVO verdeeld volgens hun aandeel in de groei aan leraarsuren, punten en werkingstoelagen voor de gegroeide CVO.

Voor het schooljaar 2023-2024 geldt dezelfde regeling maar dan zonder de compensatieregeling a rato van 33 procent voor het verlies ten opzichte van het schooljaar 2019- 2020.

Achterliggend blijven de referentiepunten voor de groeiberekening tijdens deze twee schooljaren de evolutie van de gewogen financieringspunten volgen om vanaf schooljaar 2024-2025 een vlotte overgang naar de reguliere financieringsberekening te garanderen.

9. BIJLAGEN

Bijlage 1 – Melding van een tijdelijke onderwijsbevoegdheid ICT

Bijlage 2 – Melding van een tijdelijke onderwijsbevoegdheid