Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: Proefdiervrije alternatieven leiden tot betere wetenschap

De Nederlandse overheid stimuleert het verbeteren van dierproeven en wil koploper worden van proefdiervrije innovaties. Van een verbod op dierproeven is geen sprake, betogen hoogleraar Merel Ritskes-Hoitinga en vakgenoten.

Een onderzoeker houdt een muis vast in een proefdiercentrum in Guangzhou, China.Beeld VCG via Getty Images

Met verbazing lazen wij afgelopen week in de Volkskrant het opiniestuk van een aantal collega-wetenschappers met als strekking dat het onwenselijk zou zijn om te streven naar meer en beter dierproefvrij onderzoek. Een dergelijk standpunt lijkt te ontstaan uit de vrees dat de Nederlandse regering dierproeven helemaal zou gaan verbieden, maar daarvan is geen sprake.  Het enige wat de Nederlandse overheid stimuleert is dat Nederland naast het verbeteren van de kwaliteit van dierproeven, koploper wil worden in het ontwikkelen van proefdiervrije innovaties.

Betere resultaten

Door de ontwikkeling van alternatieven zullen op termijn minder dierproeven nodig zijn, immers veel wijst erop dat alternatieven steeds vaker beter bruikbare onderzoeksresultaten opleveren. Juist omdat proefdiervrije alternatieven, vaak gebruikmakend van menselijke weefsels, betere resultaten opleveren dan die uit proefdieronderzoek, zien we dat er in de VS en de EU hard gewerkt wordt aan het ontwikkelen van nieuwe proefdiervrije onderzoeksmethoden.

Het wetenschappelijk bewijs over het beperkte nut van dierproeven blijft zich maar opstapelen. Rond de 90 procent van zogenaamd ‘veelbelovende geneesmiddelen’ die op basis van dierproeven kansrijk wordt geacht, faalt -ondanks miljarden subsidies- in de kliniek. Dat komt mede doordat de kwaliteit van dierstudies vaak zo inadequaat is dat de resultaten niet reproduceerbaar zijn. 

Nodeloos schade

Hierdoor is er in de afgelopen decennia meermaals nodeloos schade aan patiënten toegebracht. Naast deze kwaliteitsproblemen weten we op basis van vele gedegen studies al jaren hoe moeizaam ook goede dierstudies zich laten vertalen naar de praktijk. We moeten ons realiseren dat van alle dierstudies die worden gedaan, slechts 25 procent van de gebruikte dieren terug te vinden zijn in publicaties. Van deze 25 procent blijkt meer dan de helft alsnog niet bruikbaar omdat de proeven ofwel slecht zijn uitgevoerd ofwel niet goed zijn gerapporteerd.

Deze inadequate publicaties leiden ertoe dat de farmaceutische industrie ‘veelbelovende’ universitaire dierstudies altijd eerst zelf nog wil overdoen. Per saldo zijn slechts 10 procent van alle dierstudies min of meer bruikbaar en daarnaast komt nog het vertaalprobleem van deze resultaten, want dieren zijn geen mensen en reageren vaak heel anders. Serieuze ramingen schatten dat de niet-reproduceerbaarheid van dierproeven alleen al in de VS zo’n 28 miljard dollar per jaar kost. Het is daarom geen goed signaal dat een groep wetenschappers het onderzoek naar alternatieven lijkt te willen ontmoedigen.

Betere alternatieven

Willem Mulder en Judith Homberg beweren dat er zonder dierproeven geen coronavaccins zouden zijn. Daarom zou dierproefvrij onderzoek onwenselijk zijn. Dierproeven zullen noodzakelijk blijven voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins, zolang alternatieven nog niet zijn geaccepteerd door de regelgevende instanties.

De vraag waarom we nog zoveel dierstudies doen, terwijl de alternatieven steeds beter worden is door Covid-19 actueel. Onderzoek toont aan dat dierstudies tegenwoordig bijna altijd parallel lopen aan de mensenstudies. We doen dierstudies omdat we dat gewend zijn en omdat de wet het vaak nog eist, maar lopen daarmee achter op de feiten. Alternatieven, zoals computermodellen zijn vaak al beter dan dierstudies.

EU-congres

Gelukkig organiseert de EU deze week een congres waaraan 1.200 onderzoekers deelnemen, gericht op de vraag hoe we goede alternatieven kunnen stimuleren. Nederland zal erg z’n best moeten doen om in deze mondiale ontwikkeling koploper te zijn, maar het is zonder twijfel een nobel streven. Zeker omdat het zal leiden tot betere wetenschap en een betere wereld voor dier én mens.

Merel Ritskes-Hoitinga, hoogleraar Evidence-Based Laboratory Animal Science, Radboudumc, Nijmegen. 

Mede-ondertekenaars: Janneke Arts (WUR), Vera Baumans (UU), Harry van Herck (AMC), Willeke Jong, Kees van Laarhoven (RUMC), Toine Lagro (RUMC), Frank Miedema (UU), Gerben ter Riet (HvA), Frans Stafleu (UU), Ingrid Visseren-Hamakers (RU)