Direct naar artikelinhoud
OpinieWout Joseph

Elektromagnetische straling van 5G: er is geen reden tot paniek

Extinction Rebellion protesteerde vorige week in Brussel tegen 5G. Specialist Wout Joseph wil ‘stralingswaarden van 5G-netwerken verder nauwgezet in kaart gebracht zien’, maar ziet ‘geen reden tot paniek’.Beeld AFP

Wout Joseph is professor mobiele netwerktechnologie bij WAVES, een imec-onderzoeksgroep aan de UGent. Hij is gespecialiseerd in het meten en modelleren van elektromagnetische velden rond basisstations voor mobiele communicatie, en de gezondheidseffecten van blootstelling aan elektromagnetische straling.

5G-netwerken liggen onder vuur. En dat is letterlijk te nemen: in het Limburgse Pelt werd onlangs zowaar een mobiele zendmast in brand gestoken. Vooral de elektromagnetische straling die door mobiele netwerken wordt opgewekt, maakt mensen bezorgd. Terecht of een staaltje paniekvoetbal?

4G- en 5G-netwerken vertonen fundamentele gelijkenissen, maar in de praktijk verschilt hun werking grondig. Zo rekenen 4G-netwerken op antennes die in eender welke richting uitstralen en grote oppervlakten (of cellen) bestrijken. 5G, daarentegen, werkt met kleinere cellen en dus met meer antennes. 5G-antennes zijn bovendien opgebouwd uit tientallen sub-elementen die een radiobundel beter kunnen richten.

4G-netwerken laten ons nu al toe om vlot op het internet te surfen, waar en wanneer we dat willen. 5G heeft het potentieel om nog veel beter te doen. Zo kan je dankzij een 5G-verbinding een twee uur durende video downloaden in ongeveer drie seconden – tegenover zes minuten wanneer je gebruikmaakt van 4G. Nog belangrijker is dat 5G-netwerken ook meer stabiele verbindingen mogelijk zullen maken.

Scenario per scenario

Mensen stellen zich de vraag of 5G-netwerken hogere elektromagnetische stralingswaarden laten optekenen dan 4G-netwerken. Eigenlijk moet je dat scenario per scenario bekijken. Door het inzetten van stuurbare radiobundels moet je bijvoorbeeld een onderscheid maken tussen gebruikers en niet-gebruikers. Stel je het scenario voor waarbij twee mensen op een bank zitten. In het geval van een 4G-antenne, waarbij het stralingsniveau vooral afhankelijk is van de afstand en de richting waaronder de antenne gezien wordt, zullen ze allebei voortdurend binnen de radiobundel zitten. In het geval van 5G komt ook nog de gebruiker zelf erbij: of je al dan niet met je smartphone aan de slag bent, wordt dan een belangrijke factor (waardoor je wel of niet binnen een radiobundel valt).

Met onze onderzoeksgroep WAVES hebben we de voorbije maanden metingen uitgevoerd bij de eerste 5G-netwerken. Onze eerste metingen, in testsites in het Duitse Düsseldorf en het Franse Rijsel, lijken er inderdaad op te wijzen dat mensen die met hun smartphone aan de slag zijn – en gebruikmaken van een 5G-verbinding – lokaal hogere stralingswaarden kunnen ondervinden. Anderzijds ervaren niet-gebruikers gemiddeld net minder elektromagnetische straling dan vandaag het geval is bij 4G. Bovendien is de introductie van 5G-netwerken een opportuniteit om onze telecomnetwerken te optimaliseren, waardoor de globale blootstelling aan elektromagnetische straling in het hele netwerk verminderd kan worden.

Sowieso is in dit domein extra onderzoek nodig. De voorbije tests liepen op proefnetwerken die gebruikmaken van de eerste versies van 5G (met een klein aantal gebruikers en beperkt dataverkeer). Voor definitieve cijfers en conclusies is het nog te vroeg. Die observatie geldt trouwens evenzeer voor wie beweert dat 5G-netwerken voor een veel hogere blootstelling aan elektromagnetische straling zullen zorgen.

Het is belangrijk dat de stralingswaarden van 5G-netwerken verder nauwgezet in kaart gebracht worden. Daarmee wil ik niet beweren dat we de invoering van 5G moeten uitstellen tot de dag dat er een studie verschijnt die ons honderd procent zekerheid biedt over de veiligheid van mobiele straling. Die volstrekte zekerheid zal er namelijk nooit komen, omdat het nu eenmaal onmogelijk is om de afwezigheid van een effect te bewijzen (you can’t prove a negative).

Gouden standaard

Louter wetenschappelijk bestaat er maar één gouden standaard: de normering van de Wereldgezondheidsorganisatie – gebaseerd op de ICNIRP-richtlijnen (Internationale Commissie voor Niet-Ioniserende Stralingsbescherming). Hij houdt rekening met het enige wetenschappelijk aantoonbare effect van de elektromagnetische straling die door mobiele netwerken gegenereerd wordt, namelijk de opwarming van de hersenen als je je telefoon gedurende lange tijd dicht bij je hoofd houdt. In die norm - 41 Volt per meter (V/m) voor de 900 MHz frequentie – zit al een veiligheidsmarge van een factor 50 ingebouwd. De WHO-standaard wordt onder meer in Nederland gehanteerd. Vlaanderen, daarentegen, heeft gekozen voor een alternatieve stralingsnorm van 3 V/m per antenne (bij 900 MHz) – terwijl Brussel nog een andere metriek gebruikt.

Die alternatieve normen zijn regionale beslissingen die voorzien in een extra veiligheidsmarge – vergelijkbaar met de ‘social distancing’-coronamaatregel van 1,5 meter (die op bepaalde plaatsen strenger is, en elders dan weer minder strikt). Wat Vlaanderen betreft, is de huidige metriek van V/m per antenne sowieso achterhaald. Een nieuwe metriek én normering – aangepast aan de technologieën en frequenties waarvan 5G gebruik zal maken – zitten dan ook in de pijplijn. Hoe die norm er zal uitzien, is nog niet duidelijk. Eén ding is wel zeker: 5G zal aan dezelfde wetenschappelijke normen moeten voldoen als zijn voorgangers. Er is dus geen reden tot paniek.