Direct naar artikelinhoud

Geweld tegen homo's in Amsterdam vooral door Marokkanen

Marokkanen zijn in Amsterdam oververtegenwoordigd onder de geweldplegers tegen homoseksuelen. Cijfers over de landelijke omvang van antihomogeweld zijn er nauwelijks.

Drie wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam komen tot deze conclusies, die opmerkelijk genoeg afwijken van een Haagse rapportage eerder deze week, waarin de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken aan de hand van nauwkeurig ogend cijfermateriaal vaststellen dat de overgrote meerderheid van de daders autochtoon is.Laurens Buijs, Gert Hekma en Jan Willem Duyvendak verwijzen in de titel van hun donderdag op het stadhuis gepresenteerde onderzoek naar antihomoseksueel geweld in Amsterdam direct al naar een belangrijk dadermotief. Als ze maar van me afblijven. Als de dood zijn veel geweldplegers dat ze door homoseksuele mannen die geen geheim maken van hun geaardheid seksueel worden lastig gevallen. Bij Marokkanen spelen daarbij vooral de weerzin tegen vrouwelijk gedrag en het idee van anale seks een rol. Hetgeen volgens de onderzoekers weer is te herleiden tot de uitgesproken machocultuur onder veel Marokkaanse (straat)jongeren, waarin stoer, mannelijk en dwars gedrag (‘in straattaal van de jongens: kapot moeilijk’) de hoogst haalbare status is. Seksueel misbruik
Religie, aldus de onderzoekers, speelt daarbij geen enkele rol. Evenmin is gebleken dat de oververtegenwoordiging van Marokkanen iets te maken zou hebben met nare seksuele ervaringen in hun jeugd. De wetenschappers citeren in dit verband de beroemde Amsterdamse stadsdeelvoorzitter Marcouch, die er onlangs op wees dat veel jeugdige Marokkanen zijn en worden misbruikt door pedofielen, waardoor ze een agressie ontwikkelen jegens homo's. Voor het onderzoek, in opdracht van het Amsterdamse stadsbestuur, hebben de wetenschappers ‘methodisch een fuikmodel’ gehanteerd. Door middel van een enquête op middelbare scholen werd een beeld gevormd van opvattingen over homoseksuelen en antihomogeweld. Vervolgens vonden er ‘focusgroepsgesprekken’ plaats met zeven groepen jongeren die ‘volgens de gangbare inzichten sneller antihomogeweld zouden plegen dan anderen’. Ten slotte zijn tientallen daders geïnterviewd en/of zijn hun strafdossiers bestudeerd.Registratie
Verdachten van fysiek geweld, althans in de hoofdstad, zijn meestal jongens van 17 tot 25 jaar oud. Ze zijn even vaak autochtoon-Nederlands als van Marokkaanse afkomst, elk 36 procent. Maar omdat blanke Nederlanders in die leeftijdscategorie 39 procent van het totaal uitmaken en Marokkanen 16 procent is er sprake van duidelijke Marokkaanse oververtegenwoordiging. Opmerkelijk, vooral gezien het landelijk beeld in eerder genoemde Haagse rapportage, is de vaststelling van de UvA-onderzoekers dat vergelijking met andere steden in Nederland ‘niet mogelijk is vanwege de wijze van registreren van veel politiekorpsen en de manier waarop de politiesystemen functioneren.’ Ofschoon verre van ideaal wordt het registratiesysteem van de Amsterdamse politie het beste genoemd als het gaat om het traceren en kunnen analyseren van antihomogeweld. Homohoofdstad
Buijs, Hekma en Duyvendak onderzochten tevens de veel gehoorde stelling dat het imago van Amsterdam als homohoofdstad van de wereld ‘naar de knoppen zou zijn’, zoals voormalig D66-leider Boris Dittrich (thans Human Right Watch) het recent nog verwoordde. Onjuist, aldus de wetenschappers. Zo blijkt het antihomogeweld ook een groot probleem in Berlijn, door veel homo's beschouwd als de ideale uitgaansstad. ‘Het debat over de oorzaak is vergelijkbaar met dat in Nederland: de belangrijkste dadergroep zouden moslimjongeren zijn.’ Ook Brussel, steden in Zweden, Groot-Brittannië en zelfs New York zouden niet langer veilig zijn voor homoseksuelen.