Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: Als je tijdens college eens echt in discussie kon, dan kwamen de studenten heus wel

De massale afwezigheid van studenten in collegezalen, juist nu het weer kan, legt vooral het passieve en individuele karakter van het hoger onderwijs bloot.

Aankomende eerstejaarsstudenten van de Erasmus Universiteit volgen een college om de kans op studiesucces te vergroten.Beeld Hollandse Hoogte / ANP

Een vriend van mij is docent op de Universiteit van Amsterdam. Hij vertelde mij dat – ondanks dat al het onderwijs weer fysiek gegeven kan worden – tachtig van de honderd deelnemers de colleges digitaal volgt. Dit probleem doet zich voor op meer plekken, bleek vorige week uit de berichtgeving van verschillende media. Een aanzienlijk deel van de studenten volgt zijn lessen vanachter de laptop. 

De gebruikelijke verklaringen dat studenten lui en ondankbaar zijn, zijn oppervlakkig, te pessimistisch en vooral niet productief. Als we studenten weer naar de les willen krijgen, moeten we studeren niet meer zien als een individuele aangelegenheid.

Individuele kwalificatie

Op dit moment richten opleidingen op hogescholen en universiteiten zich vooral op kwalificatie: het aanleren van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Bovendien krijgen studenten deze kennis – mede door de jarenlange onderfinanciering van het onderwijs – nu vaak uitgelegd in een zaal met honderden andere studenten. Het enige belang dat studenten tijdens deze hoorcolleges hebben is het verkrijgen van de kennis die nodig is om drie weken later de toets met een voldoende af te sluiten. 

Ook is er gezien de grote groep nauwelijks ruimte voor diepgaande discussies tussen studenten onderling en persoonlijke begeleiding van de docent.

Dit soort lessen reduceren het onderwijs tot een individuele activiteit. Voor het opschrijven van de informatie op de powerpoint zijn immers geen andere studenten nodig. Deze individualisering van het onderwijs ondermijnt het gevoel van binding en gemeenschap met studiegenoten en vergroot de eenzaamheid onder studenten. Het gevolg is dat studenten minder gemotiveerd zijn noch zich verantwoordelijk voelen om de lessen fysiek bij te wonen.

Passief karakter onderwijs

De afwezigheid van studenten in collegezalen legt dus vooral het passieve en individuele karakter van het onderwijs bloot. Terwijl het onderwijs zo veel meer zou kunnen en moeten zijn. Idealiter is het is de plek waar studenten sociale en emotionele vaardigheden ontwikkelen, leren omgaan met verschillen tussen hen en hun medemensen en over maatschappelijke thema’s discussiëren. 

Bovendien dient het onderwijs een plek te zijn waar studenten hun autonomie ontwikkelen door bijvoorbeeld ethische discussies over hun vakgebied te voeren, in gesprek te gaan over wat zij belangrijk vinden in het leven en hun creativiteit de ruimte te geven. Maar ondanks een wettelijke verplichting, besteden hogescholen en universiteiten nu nauwelijks aandacht aan deze socialisatie en persoonlijke vorming. Hierdoor is het onderwijs afgebrokkeld tot droge kennisoverdracht waardoor studenten het gevoel krijgen dat fysiek naar de les gaan geen meerwaarde heeft.

Zolang studenten hun diploma halen, lijkt iedereen – ook de student zelf – dat geen probleem te vinden. Met een diploma kan iemand immers de arbeidsmarkt op. Opleiding blij, student blij. Maar op de lange termijn wordt niemand daar vrolijk van. De professionele, sociale en persoonlijke ontwikkeling van studenten raken in de knel wanneer zij hun lessen alleen online volgen. Discussie en dialoog met docenten en andere studenten zijn van essentieel belang. Zonder dat bereiken lessen nauwelijks verdieping, worden studenten niet geconfronteerd met andere denkbeelden en leren ze minder kritisch denken. 

We hebben elkaar nodig

Discussie en dialoog verdwijnen zolang het hoger onderwijs zich louter focust op individuele kennisoverdracht en voorbereiding op de arbeidsmarkt. We moeten het onderwijs niet meer zien als een betaalde cursus waar individuele studenten een voorbereiding op de arbeidsmarkt krijgen. Het moet een plek zijn waar studenten als groep een poging doen zichzelf en de maatschappij van de toekomst te vormen. Dat kunnen we niet in ons eentje vanachter een laptop. Daar hebben we anderen bij nodig, zowel studenten als docenten.

Investeer daarom in het gemeenschapsgevoel onder studenten door lessen te geven met meer interactie en ruimte voor ethische discussies. Maak groepen kleiner zodat studenten zich meer gezien voelen door hun docenten en medestudenten. Ontwerp lessen waarin studenten met elkaar aan de slag gaan met hun sociale, emotionele en persoonlijke ontwikkeling. Dan weet ik zeker dat studenten staan te springen om zich bij hun hogeschool of universiteit te melden.

Joshua de Roos is vicevoorzitter van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb).