Heroriëntatie NWO-Talentcompetities bedreigt toekomst Nederlandse wetenschap

Opinie | door gastauteurs
2 februari 2022 | Een groep van 95 jonge wetenschappers, veelal uit medische hoek, verzet zich tegen de beoogde aanpassingen aan het NWO-Talentprogramma. Daarin zou het Erkennen en Waarderen-programma meer weerklank moeten vinden, blijkt uit een consultatienotitie van NWO. "NWO is er voor wetenschappelijk onderzoek, niet voor onderwijs, maatschappelijk outreach en leidinggeven. Dit is een taak voor de universiteiten en onderzoeksinstellingen. Een vermenging van beoordelingscriteria is ongewenst", schrijven ze.
“Nederland moet voor zijn talentbeleid niet afhankelijk worden van Europa en de universiteiten”, betogen jonge wetenschappers. Beeld: Pavel Danilyuk.


An English translation of this letter is available here.


De Veni-Vidi-Vici talentcompetities van NWO zijn parels van de Nederlandse wetenschap en dienden als inspiratiebron voor de oprichting van de European Research Council (ERC) in 2007. In de NWO-talentcompetitie werden de besten van de jonge Nederlandse wetenschappers geselecteerd op internationale wetenschapscriteria en de mogelijkheid gegeven om hun eigen onafhankelijke onderzoekslijn te starten. Dit systeem heeft ertoe geleid dat Nederland ondanks een relatief klein wetenschapsbudget al vele jaren in de top-5 van de wereld staat op belangrijke wetenschapsindicatoren.  

Handhaving van deze positie in de toekomst is zeer belangrijk voor het rekruteren en behouden van (inter-)nationaal wetenschapstalent en, in het verlengde, voor onze kenniseconomie die zal moeten helpen bij uitdagingen zoals vergrijzing en klimaatverandering. Het is in onze ogen dus cruciaal dat de Veni-Vidi-Vici talentcompetitie blijft bestaan, goed gefinancierd wordt en opgezet wordt volgens principes die haar doelstelling, om de beste en meest innovatieve onderzoekers te identificeren en te ondersteunen, het beste waarborgen. 

NWO-Talentcompetitie wijkt af van fondsen ERC 

In de afgelopen 20 jaar heeft het Veni-Vidi-Vici talentprogramma veranderingen ondergaan. Eerst werden Veni-Vidi-Vici aanvragen alleen beoordeeld op de wetenschappelijke kwaliteit van de onderzoeker en het voorgestelde onderzoek. Een ingrijpende verandering hierop gebeurde in 2009, toen NWO een kennisbenuttingsbeleid invoerde, wat ervoor moest zorgen dat nieuwe kennis en inzichten vanuit wetenschappelijk onderzoek meer gingen bijdragen aan relevante maatschappelijke vraagstukken. Dat leidde ertoe dat Veni-Vidi-Vici aanvragen nu niet alleen op de kwaliteit van de onderzoeker (veertig procent) en het onderzoek (veertig procent) beoordeeld worden, maar ook voor twintig procent worden beoordeeld op maatschappelijke impact van het voorgestelde onderzoek.  

Bij inschrijving ga je akkoord met onze privacy-voorwaarden. Deze voorwaarden zijn hier te lezen.

Hiermee wijkt het NWO Veni-Vidi-Vici systeem af van bijvoorbeeld de ERC persoonsgebonden wetenschapsfondsen, waarbij kennisbenutting geen criterium is voor honorering. De EU zelf heeft immers vastgesteld, op basis van onderzoek naar 55 miljard euro aan onderzoeksfinanciering, dat fundamenteel onderzoek dat wordt geselecteerd op wetenschappelijke kwaliteit op langere termijn aanzienlijk meer maatschappelijk impact geeft dan onderzoek dat wordt geselecteerd op directe maatschappelijke of industriële relevantie. 

Onderzoeker moet door werkgever worden beoordeeld, niet door NWO 

Naast deze, op langere termijn dus aantoonbaar contraproductieve nadruk op kennisbenutting, heeft NWO in de laatste twee jaar ook drastische veranderingen aangebracht in de beoordeling van het CV van de aanvragers. Eind 2019 introduceerde NWO, samen met vier andere organisaties (VSNU, NFU, KNAW en ZonMw), het zogenoemde nieuwe Erkennen en Waarderen-programma. Het doel van dit programma is om wetenschappers niet alleen te beoordelen op hun onderzoeksprestaties maar ook op hun onderwijstaken, teamgeest, maatschappelijke impact, leiderschap en patiëntenzorg.  

Wij onderschrijven dat het belangrijk is om de academische professional te beoordelen op dergelijke criteria, maar wij constateren een zeer ongewenste vermenging van verantwoordelijkheden. Het beoordelen van de academische professional moet worden gedaan door de werkgevers (universiteiten, onderzoeksinstituten) van onderzoekers. Alleen op grond van dagelijkse interactie kan de academische professional beoordeeld worden op deze brede kwaliteiten. Het is veel te pretentieus om te denken dat dit tevens gedaan kan worden door NWO-commissies, op basis van een narratief CV (vaak een ‘opstelwedstrijd’, makkelijk uit te besteden aan gespecialiseerde bureaus) en een interview van twintig minuten – laat staan dat een commissie vervolgens kandidaten objectief en eenduidig kan rangschikken op deze vluchtige weging van subjectieve criteria. 

Outputindicatoren doen ertoe 

NWO investeert in onderzoek en zal hierom het beste en meest innovatieve onderzoek moeten identificeren. Een werkgever kan onderzoekers desgewenst op grond van Erkennen en Waarderen-criteria voordragen voor onderzoeksbeurzen van NWO, maar de primaire taak van NWO is dus het beoordelen van de kwaliteit van een onderzoeksvoorstel en van de onderzoeker. En ja, er zijn goede onderzoekers en minder goede onderzoekers. En ja, dit wordt deels gereflecteerd in internationaal gangbare en meetbare outputindicatoren (zoals totaal aantal publicaties, totaal aantal citaties, h-index, en journal impact factors).  

Dergelijke indicatoren zijn niet zaligmakend, maar het is uiterst kortzichtig om, zoals NWO steeds vaker doet, deze totaal te negeren bij het identificeren van de beste en meest innovatieve onderzoeksvoorstellen. Het zal Nederland bovendien internationaal isoleren; internationale referenten zullen steeds minder bereid zijn onderzoeksvoorstellen van NWO te beoordelen als zij niet de gangbare criteria voor onderzoekskwaliteit mogen gebruiken. Daarnaast zullen jonge topwetenschappers Nederland gaan mijden als hun track record niet mag worden meegenomen in hun weging als wetenschapper.  

Nederland besteedt talentbeleid uit aan Europa 

Bovenop de negatieve ontwikkelingen omtrent de beoordeling van de Veni-Vidi-Vici talentcompetitie kregen wij recentelijk een document onder ogen van de Raad van Bestuur van NWO. Daarin wordt gepleit om de criteria en doelstellingen van NWO-Talentcompetities nog verder te wijzigen en aan te passen aan criteria die passen bij de doelstellingen van het Erkennen en Waarderen-programma. Ook wordt voorgesteld om NWO talent grants alleen te besteden aan onderzoekers die weinig kansrijk zijn bij de ERC en geen eerstegeldstroomfinanciering in de vorm van een ‘rolling grant’ hebben. Op deze manier wordt het talentbeleid van Nederland uitbesteed aan Europa en de universiteiten en niet meer gebaseerd op de beste merites van de aanvragers. Deze voorgestelde bezuiniging op het NWO-Talentbeleid is bedoeld om het tekortschietende budget van de NWO Open Competitie aan te vullen. 

Deze heroriëntatie van doelstellingen en criteria van de NWO-Talentcompetities baart ons grote zorgen. Tevens vragen wij ons af waarom er op een succesvol programma, dat zo belangrijk is voor wetenschappelijk talent in Nederland, wordt bezuinigd.  

Breid NWO-Talentprogramma verder uit 

Wij vragen u om het Nederlandse talentbeleid terug te brengen naar zijn oorspronkelijke vorm en het NWO-Talentprogramma juist uit te breiden in plaats van in te perken. 

In deze context, maar ook meer algemeen, pleiten wij voor de volgende principes:  

  • NWO subsidieert simpelweg de beste wetenschap en beste wetenschappers van Nederland. Handhaaf alle internationale wetenschapsparameters die NWO een internationaal succesverhaal hebben gemaakt. 
  • NWO krijgt voldoende nieuwe gelden om competities die zijn gebaseerd op wetenschappelijke kwaliteit van levensvatbare honoreringspercentages te voorzien.  
  • NWO is er voor wetenschappelijk onderzoek, niet voor onderwijs, maatschappelijk outreach en leidinggeven. Dit is een taak voor de universiteiten en onderzoeksinstellingen. Een vermenging van beoordelingscriteria is ongewenst.  
  • Nederland moet voor zijn talentbeleid niet afhankelijk worden van Europa en de universiteiten. 

Wij hopen dat NWO en het ministerie van OCW onze zorgen serieus nemen en ernaar handelen. Wij staan aan het begin van onze wetenschappelijke carrière en zouden die graag ontplooien in een land dat behoort tot de mondiaal wetenschappelijke top en dat gericht competitieve financieringsstructuren blijft bieden aan onderzoekers die internationaal baanbrekend onderzoek willen doen. 


  • Matilde Galli – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Loai Abdelmohsen – UD, TU Eindhoven
  • Hieab Adams – UHD, Erasmus MC
  • Leila Akkari – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Stefan Barakat – UD, Erasmus MC
  • Debbie van den Berg – UD, Erasmus MC
  • Sebastian Beil – UD, Stratingh Institute, University of Groningen
  • Jacques Bothma – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Geert van den Bogaart – Hoogleraar, University of Groningen
  • Jelmer Borst – UD, University of Groningen
  • Ruben van Boxtel – Groepsleider, Princess Máxima Center for pediatric oncology
  • Yoeri van de Burgt – UHD, TU Eindhoven
  • Ruth Cardinaels – UHD, TU Eindhoven
  • Odilia Corneth – Groepsleider, Erasmus MC
  • Peter Cossar – Senior Postdoc, TU Eindhoven
  • Michael Cohen – UHD, Radboud UMC
  • Sirwan Darweesh – Groepsleider, Radboud UMC
  • Patricia Dankers – Hoogleraar, TU Eindhoven
  • Jenny van Dongen – UD, VU Amsterdam
  • Jarno Drost – Groepsleider, Princess Máxima Center for pediatric oncology
  • Stefan Erkeland – UD, Erasmus MC
  • Juan Garaycoechea – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Cristiano Giuffrida – UHD, VU Amsterdam
  • Martijn Gloerich – UHD, UMC Utrecht
  • Natalia Goriounova – UD, VU Amsterdam
  • Inge de Graaf – UD, Wageningen University
  • Joost de Graaf – UD, Utrecht University
  • Tom de Greef – Hoogleraar, TU Eindhoven
  • Francesca Grisoni – UD, TU Eindhoven
  • Marcos Guimaraes – UD, University of Groningen
  • Maike Hansen – UD, Radboud University Nijmegen
  • Robbert Havekes – UHD, University of Groningen
  • Sebastiaan van Heesch – Groepsleider, Princess Máxima Center for pediatric oncology
  • Balthasar Heesters – UD, Utrecht University
  • Sander Herfst – UD, Erasmus MC
  • Martine Hoogman – UD, Radboud UMC
  • Olga Husson – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Eline Hutter – UD, Utrecht University
  • Stephan Huveneers – UHD, Amsterdam UMC
  • Aniek Janssen – UD, UMC Utrecht
  • Edita Jurak – UD, University of Groningen
  • Kübra Gülmez Karaca – Postdoc, Radboud UMC
  • Henrike Karim-Kos – groepsleider, Princess Máxima Center for pediatric oncology
  • Jop Kind – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Susanne Kooistra – UD, UMC Groningen
  • Arjan Kortholt – UHD, University of Groningen
  • Marleen Kok – groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Peter Korevaar – UD, Radboud University
  • Tim Korevaar – Postdoc, Erasmus MC
  • Puck Knipscheer – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Diederik Kuster – UD, Amsterdam UMC
  • Pia Kvistborg – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Liedewij Laan – UHD, TU Delft
  • Hannes Lans – UHD, Erasmus MC
  • Maarten Leening – Postdoc, Erasmus MC
  • Tineke Lenstra – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Michael Lerch – UD, University of Groningen
  • Wolfgang Löffler – UD, University Leiden
  • Rogier Mars – Groepsleider (Radboud University Nijmegen) en UHD (University of Oxford)
  • Francesca Mattiroli – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Roy van der Meel – UD, TU Eindhoven
  • Eskeatnaf Mulugeta – UD, Erasmus MC
  • Devika Narain – UHD, Erasmus MC
  • Timothy Noël – Hoogleraar, University of Amsterdam
  • Sylvie Noordermeer – UD, Leiden UMC
  • Michel van den Oever – UD, VU Amsterdam
  • Valeria Orlova – UD, Leiden UMC
  • Robin Peeters – Hoogleraar, Erasmus MC
  • Freddy Rabouw – UD, Utrecht University
  • Anneline te Riele – UD, UMC Utrecht
  • Jeroen de Ridder – UHD, UMC Utrecht
  • Jacco van Rheenen – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Suzan Ruijtenberg – UD, Utrecht University
  • Jurian Schuijers – UD, UMC Utrecht
  • Jeroen Siero – UHD, UMC Utrecht
  • Ina Sonnen – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Hugo Snippert – UHD, UMC Utrecht
  • Evan Spruijt – UHD, Radboud University Nijmegen
  • Ralph Stadhouders – UD, Erasmus MC
  • Saskia Suijkerbuijk – UD, Utrecht University
  • Marvin Tanenbaum – Groepsleider, Hubrecht Institute
  • Jonas Teuwen – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Daniela Thommen – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Wim Velema – UD, Radboud University Nijmegen
  • Virginie Verhoeven – Klinisch geneticus en UD, Erasmus MC
  • Joost van der Vorst – Groepsleider en chirurg, Leiden UMC
  • Rory de Vries – UD, Erasmus MC
  • Robert de Vries – UHD, Utrecht University
  • Rifka Vlijm – UD, University of Groningen
  • Ilja Voets – Hoogleraar, TU Eindhoven
  • Monika Wolkers – Groepsleider, Sanquin Research
  • Elzo de Wit – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Wietske van der Zwaag – Groepsleider, Spinoza Centre for Neuroimaging
  • Lotje Zuur – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute
  • Wilbert Zwart – Groepsleider, Netherlands Cancer Institute

«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK