Nieuwe Erkennen en waarderen schaadt Nederlandse wetenschap

Opinie | door gastauteurs
19 juli 2021 | Een groep van 171 wetenschappers, waaronder 142 hoogleraren, waarschuwt in deze open brief dat het nieuwe Erkennen en Waarderen de Nederlandse wetenschap schaadt. Zeker de medische, exacte en levenswetenschappen dreigen door het nieuwe Erkennen en Waarderen hun internationale toppositie te verliezen omdat niet meer duidelijk is waarop wetenschappers worden beoordeeld.
“Een groep van 171 wetenschappers, waaronder 142 hoogleraren, waarschuwt dat het nieuwe Erkennen en Waarderen de Nederlandse wetenschap schaadt.” Beeld: Ruben Nijveld (Bron: Flickr CC BY 2.0)

Recentelijk werd een artikel in Nature gepubliceerd over het nieuwe beleid van de Universiteit Utrecht waarbij de impact factoren van wetenschappelijke tijdschriften niet meer worden meegenomen in de evaluatie van wetenschappers. Meetbare prestatiecijfers zijn losgelaten ten faveure van een ‘open science’ systeem en het verheffen van het team boven het individu.  

Hier waarschuwen 171 academici dat dit nieuwe ‘Erkennen en waarderen’ leidt tot meer willekeur en minder kwaliteit en dat dit beleid grote gevolgen zal hebben voor de internationale erkenning en waardering van Nederlandse wetenschappers. Dit zal met name negatieve gevolgen hebben voor jonge onderzoekers die hierdoor internationaal niet meer de competitie kunnen aangaan.  

Misleidend beeld over belang en betekenis impact factor  

De voorstelling in ‘Erkennen en waarderen’ dat de impact factor een disproportioneel grote rol speelt is misleidend. Voor een flink aantal vakgebieden zijn de hoge impact tijdschriften minder relevant. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onderzoeksgroepen die zich bezighouden met medische beeldvorming. Zij publiceren de resultaten van hun onderzoek meestal in vakspecifieke tijdschriften met relatief lage impact factoren. De ontwikkeling van snellere MRI-methoden is ontzettend belangrijk, maar niet baanbrekend. 

Meld u hier aan de ScienceGuide Nieuwsbrief

 

Daarvoor is bijvoorbeeld de ‘field-weighted citation impact score’ ontwikkeld, die corrigeert voor ‘gewoontes en gebruiken’ binnen de verschillende vakgebieden. En terecht houdt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) hier in haar toekenningsprocedure ook rekening mee. Zo zijn er de afgelopen twee decennia een flink aantal persoonlijke beurzen via de NWO vernieuwingsimpuls toegekend aan onderzoekers die actief zijn binnen de medische beeldvorming en nooit hebben gepubliceerd in een tijdschrift met een hoge impact factor. 

Een tweede misvatting is dat de ‘journal impact factor’ weinig zou zeggen over de kwaliteit van publicaties in een wetenschappelijk tijdschrift. Aan de gemiddelde paper in toptijdschriften zoals Nature, Science en Cell, ligt veel meer werk ten grondslag dan aan (gemiddelde) artikelen in vakspecifieke tijdschriften. Toptijdschriften raadplegen de beste experts en waarborgen daarmee de doorgaans hoge impact en kwaliteit van de output. Dat betekent niet dat elke Nature paper per definitie beter is dan een publicatie in een vakspecifiek tijdschrift, maar over de grote linie staan de wetenschappelijke studies die nieuwe technologieën en concepten uitvinden en dogma’s omverwerpen in de toptijdschriften. 

Narratief CV bemoeilijkt beoordeling 

Voor het Veni, Vidi, Vici talent programma van NWO is het format van het aanvraagformulier de afgelopen paar jaar radicaal veranderd. Het CV met objectieve informatie over publicaties, citaties, lezingen, etc. is vervangen door een narratief, het verhaal.  

De geluiden uit Veni, Vidi en Vici commissies zijn verontrustend. Commissieleden hebben geen flauw idee hoe ze kandidaten onderling moeten vergelijken en googelen vervolgens precies die prestatiecijfers die NWO heeft verbannen. Reviewers, vaak uit het buitenland, klagen ook over dit tijdrovende format en weigeren soms simpelweg om het narratief te beoordelen. Reviewers mogen daarnaast geen cijfer meer geven en moeten verplicht rijtjes met goede en slechte punten invullen, ongeacht hun mening over het voorstel. Bij sommige NWO competities in de exacte en natuurwetenschappen is vanwege ‘team science’ het CV helemaal verwijderd, waarmee willekeur in de beoordeling verder in de hand wordt gewerkt. 

Wij vinden dat NWO de taak heeft gemeenschapsgeld voor wetenschap te verdelen op een manier die de beste en meest getalenteerde onderzoekers ondersteunt om waardevolle inzichten en innovaties te realiseren voor de maatschappij en daarmee de internationale concurrentiepositie van Nederland te waarborgen. Wij vinden ‘Erkennen en waarderen’ van academici die zich niet exclusief richten op onderzoek belangrijk, maar de verantwoordelijkheid van de universiteiten en niet van NWO. Het is onderdeel van het HR-beleid van de universiteiten om verschillende academische tracks aan te bieden waarbinnen academici op basis van hun competenties kunnen doorgroeien.  

One-size-fits-all niet werkbaar  

Het objectief en kwantitatief inzichtelijk maken van een probleem is een belangrijk onderdeel van kennisvergaring in vooral de medische, levens en exacte wetenschappen. In deze disciplines worden wereldwijd creatieve oplossingen gezocht voor vergelijkbare problemen. Wetenschappelijk succes is daardoor makkelijker meetbaar en vergelijkbaar.  

Voor meer kwalitatieve disciplines is het begrijpelijk dat er andere maatstaven kunnen worden gehanteerd. Wij vinden dat prima en bepleiten dat wetenschapsdisciplines zelf kunnen bepalen hoe hun onderzoekers worden beoordeeld, tot op het hoogste beleidsniveau.  

Handhaaf internationale standaarden 

‘Erkennen en waarderen’ hecht een groot belang aan ‘open science’; de mate van publieke betrokkenheid bij het wetenschappelijke onderzoek, de publieke toegankelijkheid van de data, de samenstelling van het onderzoeksteam en het getoonde leiderschap. Echter, deze criteria zijn niet wetenschappelijk, maar politiek. Daarnaast zijn ze heel lastig te meten. Ze moeten daarom niet leidend worden om wetenschappers te beoordelen. Voor het onderzoeks-track van met name de medische, levens en exacte wetenschappen zouden internationale, numerieke criteria belangrijk moeten blijven. Anders is internationale concurrentie, zoals de Verenigde Staten, Duitsland, China, niet bij te benen. Het onderzoek in de medische, levens en exacte wetenschappen is zeer competitief en sterk afhankelijk van financiering door NWO. 

De Verenigde Staten varen een geheel andere koers dan Nederland. Grote publieke onderzoeksfinanciers zoals de National Institutes of Health (NIH) en de National Science Foundation (NSF) zetten volledig in op excellentie. We zijn van mening dat NWO en de Nederlandse universiteiten voor academici die zich hoofdzakelijk met onderzoek bezighouden objectieve en meetbare standaarden zouden moeten hanteren. We willen namelijk dat onderzoekers zichzelf optimaliseren voor het doen van de beste wetenschap, niet voor het schrijven van het mooiste verhaal. Alleen dan blijft Nederland aantrekkelijk voor talenten en kunnen we de mondiale toppositie behouden die de Nederlandse wetenschap nu (nog) heeft. 

De reactie vanuit de regiegroep Erkennen en Waarderen

  • Dr. Raymond Poot, Universitair Hoofd Docent (UHD), Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Willem Mulder, Radboudumc en TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Ben Feringa, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Patricia Dankers, TU Eindhoven 
  • Dr. Roy van der Meel, UD, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Frank Grosveld, Erasmus MC, founding CSO Harbour Biomed 
  • Prof. Dr. Andries Meijerink, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Esther Lutgens, Amsterdam UMC 
  • Dr. Debbie van den Berg, UD, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Ir. Gustav Strijkers, Amsterdam UMC 
  • Dr. Pieter van Eijsden, UMCU, adjunct-hoofdredacteur NTvG 
  • Prof. Dr. Tom de Greef, TU Eindhoven 
  • Dr. Ralph Stadhouders, UD, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Cees Dekker, TU Delft 
  • Prof. Dr. Luc Brunsveld, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Mihai Netea, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Tim Leiner, UMCU  
  • Prof. Dr. Jan van Hest, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Leo Joosten, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Wilhelm Huck, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Ronald Plasterk, Universiteit Amsterdam, CEO Frame Therapeutics 
  • Prof. Dr. Roshan Cools, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Diederik Gommers, Erasmus MC 
  • Dr. Jop Kind, groepsleider, Hubrecht Instituut 
  • Dr. Daniela Kraft, UHD, Universiteit Leiden 
  • Dr. Erik Storkebaum, UHD, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Geert Kops, Wetenschappelijk Directeur Oncode Instituut 
  • Prof. Dr. Leon Schurgers, Maastricht Universiteit 
  • Prof. Dr. Arthur Wilde, Amsterdam UMC 
  • Dr. Robbert Rottier, UHD, Erasmus MC 
  • Dr. Girbe Buist, UD, UMCG 
  • Dr. Francesca Mattiroli, groepsleider, Hubrecht Instituut 
  • Prof. Dr. Madelon Maurice, UMCU 
  • Dr. Francesca Grisoni, UD, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Saskia van Mil, UMCU 
  • Prof. Dr. Piet Rein ten Wolde, AMOLF, Amsterdam 
  • Prof. Dr. Célia Fonseca Guerra, Vrije Universiteit 
  • Dr. Bernhard Englitz, UHD, Radboud Universiteit 
  • Dr. Marthe Walvoort, UHD, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Ir. Dick van Elsas, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Peter Sillevis Smitt, Erasmus MC 
  • Dr. Ir. Bas Overvelde, UHD, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Piet Borst, Emeritus wetenschappelijk directeur NKI 
  • Dr. Jeroen Essers, UHD, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Tineke Oldehinkel, UMCG 
  • Dr. Xander de Haan, UHD, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Manon Hillegers, Erasmus MC 
  • Dr. Tjakko van Ham, UHD, Erasmus MC 
  • Dr. Richard Scheltema, UD, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Hans Clevers, Hubrecht institute 
  • Prof. Dr. René Bernards, NKI 
  • Dr. John Rossen, UHD, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Carlo Beenakker, Universiteit Leiden 
  • Prof. Dr. Iris Sommer, UMCG 
  • Dr. Jenny Visser, UHD, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Gert Storm, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Jan van Maarseveen, Universiteit Amsterdam 
  • Prof. Dr. Klaas Poelstra, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Romano Orru, Universiteit Maastricht 
  • Prof. Dr. Ilja Voets, TU Eindhoven 
  • Prof. Dr. Cees Tack, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Manfred Kayser, Erasmus MC 
  • Dr. Mathilde Galli, Groepsleider, Hubrecht Institute 
  • Dr. Willem Voncken, UHD, Maastricht UMC 
  • Prof. Dr. Wouter de Laat, Hubrecht Institute 
  • Prof. Dr. Matthias Heineman, Universiteit Groningen  
  • Dr. Tokameh Mahmoudi, UHD, Erasmus MC 
  • Dr. Yoeri van de Burgt, UD, TU Eindhoven 
  • Dr. Hannes Lans, UHD, Erasmus MC  
  • Prof. Dr. Joachim Aerts, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Jeroen Bakkers, Hubrecht Institute 
  • Dr. Robert-Jan Palstra, UD, Erasmus MC 
  • Dr. Jeroen Leijten, UHD, TU Twente 
  • Dr. Marvin Tanenbaum, groepsleider, Hubrecht Instituut 
  • Prof. Dr. Neeltje van Haren, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. John van Opstal, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Kitty Nijmeijer, TU Eindhoven 
  • Dr. Teun Munnik, UHD, Universiteit Amsterdam  
  • Dr. Ir. Hendrik Marks, UD, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Jan Aarts, Universiteit Leiden
  • Prof. Dr. Jos van der Meer, Radboud Universiteit 
  • Dr. Maarten Fornerod, UHD, Erasmus MC 
  • Dr. Arthur van den Wijngaard, UD, Maastricht Universiteit 
  • Dr. Gert Jansen, UHD, Erasmus MC 
  • Dr. Mirjam Zegers, UD, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Saskia Middeldorp, Radboud  
  • Prof. Dr. Rizopoulos, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Peter de Jonge, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Wesley Brown, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Arfan Ikram, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Robert Schoevers, UMCG 
  • Prof. Dr. Annette Schenck, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Alexandre Bonvin, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Geert-Jan Boons, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Pim Levelt, Emeritus directeur Max Planck Instituut, Nijmegen 
  • Prof. Dr. Pieter Roelfsema, Directeur Nederlands Herseninstituut 
  • Prof. Dr. Danny Huylebroeck, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Gabriel Krestin, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Gerard van Koten, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Martin van Hecke, Universiteit Leiden 
  • Prof. Dr. Pieter Bruijnincx, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Marco Fraaije, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Arjan Griffioen, Amsterdam UMC 
  • Prof. Dr. Teun Bousema, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Nathalie Katsonis, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Albert Heck, Utrecht Universiteit 
  • Prof. Dr. Ir. Sander Tans, TU Delft 
  • Prof. Dr. Marjo van der Knaap, Amsterdam UMC 
  • Prof. Dr. Sjaak Philipsen, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Dick Swaab, Nederlands Herseninstituut 
  • Prof. Dr. Bert Hofman, Harvard University 
  • Prof. Dr. Ir. Ronald van Rij, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Luc van der Laan, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Jan Hoeijmakers, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Niels Riksen, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Martijn Huinen, Radboudumc 
  • Prof. Dr. Andries Kalsbeek, Nederlands Hersen Instituut 
  • Prof. Dr. Peter van der Vliet, UMCU 
  • Prof. Dr. Rob Peeters, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Menno de Winther, Amsterdam UMC   
  • Prof. Dr. Bram Buunk, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Dirk Slotboom, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Remco van der Hofstad, TU Eindhoven  
  • Prof. Dr. Wybren Jan Buma, Universiteit Amsterdam 
  • Prof. Dr. Frank Verhaegen, Maastro Clinic 
  • Prof. Dr. Chris de Zeeuw, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Bert Poolman, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Adri Minnaard, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Hans Geuze, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Steven Kushner, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Rob Kaptein, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Ardi Roelofs, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Boudewijn Burgering, UMCU 
  • Prof. Dr. Ger Pruijn, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Antoinette Killian, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Paul Coffer, UMCU 
  • Prof. Dr. Jan Aarts, Universiteit Leiden 
  • Prof. Dr. Rob Baatenburg de Jong, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Wim Vermeulen, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Maarten Kole, Nederlands Herseninstituut 
  • Prof. Dr. Joost Gribnau, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Rainer Bischoff, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Robert Reneman, Universiteit Maastricht 
  • Prof. Dr. Tammo Delhaas, Maastricht UMC 
  • Prof. Dr. Arthur van Soest, Universiteit Tilburg 
  • Prof. Dr. Felix Zijlstra, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Bert Felling, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Geert-Jan Boons, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Ody Sibon, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Carli de Vries, Amsterdam UMC 
  • Prof. Dr. Gerard Roelfes, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Huib Mansvelder, Vrije Universiteit 
  • Prof. Dr. Bert Niesters, UMCG 
  • Prof. Dr. Jan Maarten van Dijl, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Joost Reek, Universiteit Amsterdam 
  • Prof. Dr. Matthias Bickelhaupt, Vrije Universiteit 
  • Prof. Dr. Bas de Bruin, Universiteit Amsterdam 
  • Prof. Dr. Siewert-Jan Marrink, Universiteit Groningen  
  • Prof. Dr. Bart van Wees, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Jos Prickaerts, Universiteit Maastricht 
  • Prof. Dr. Rob Coppes, UMC Groningen 
  • Prof. Dr. Erik de Vries, Universiteit Utrecht 
  • Prof. Dr. Wouter Roos, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Oscar P. Kuipers, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Ir. Bart Kooi, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Bart Eggen, Universiteit Groningen 
  • Prof. Dr. Niels Galjart, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Noam Zelcer, Amsterdam UMC 
  • Prof. Dr. Peter Verrijzer, Erasmus MC 
  • Prof. Dr. Floris de Lange, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Michiel Vermeulen, Radboud Universiteit 
  • Prof. Dr. Rick Dijkhuizen, UMC Utrecht
  • Dr. Jaap Jansen, Associate Professor. Maastricht UMC

Later toegevoegd:

  • Prof. Dr. Susanne Lens, UMCU
  • Prof. Dr. Henk Stunnenberg, Prinses Maxima Centrum, Utrecht

«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK