Overheid stimuleert gebruik van waterstof

Nederland wil in 2050 alleen nog duurzame energiebronnen gebruiken. Daarom stimuleert de overheid onder andere het gebruik van waterstof. Bijvoorbeeld via subsidies voor waterstofprojecten en waterstoftankstations.  

Waarom waterstof inzetten als duurzame energiedrager

In 2050 wil Nederland klimaatneutraal zijn, en zo voldoen aan de Europese klimaatdoelen. De overheid wil een duurzame energiemix ontwikkelen, met onder ander hernieuwbare elektriciteit en warmte. Waterstof is daarbij ook nodig, want niet alles is met elektriciteit te verduurzamen. In de industrie zijn soms bijvoorbeeld zeer hoge temperaturen nodig.

Hiervoor is (duurzaam) gas nodig, dit lukt niet met elektriciteit. En is er ook duurzame energie nodig als de zon niet schijnt of de wind niet voldoende waait. De overheid wil de productie en toepassing van hernieuwbare waterstof verder helpen ontwikkelen. Hier gaat het om waterstof als energiedrager: een stof waarin energie is opgeslagen, die bij verbranding weer vrijkomt.

Uitlegvideo: Waterstof, energie van de toekomst

Marcel Weeda, hydrogen expert, legt uit wat de energiedrager waterstof is. En waarom en hoe we waterstof gebruiken in combinatie met windenergie en zonne energie.

Tot 2030 zullen we van waterstof waarschijnlijk niet
heel erg veel merken maar we moeten wel nu
beginnen want anders zijn we er in 2030 niet klaar
voor als het echt een bijdrage moet leveren.

Nederland werkt aan een toekomst met duurzame energie.
In deze serie laten we je de nieuwe energiebronnen zien.

Vandaag behandelen we de energiedrager: waterstof.

We zijn te gast bij Nedstack in Arnhem.
Zij houden zich bezig met ontwikkelen en
realiseren van innovatieve brandstofcellen.

Wat is waterstof?
Dat is best een technisch verhaal.
Waterstof is een gas dat je kunt omzetten naar elektriciteit.
Water kan gesplitst worden in waterstof 
en zuurstof door elektrolyse.
Dat is een proces waarbij je water onder stroom zet.
Als de waterstof vervolgens weer in
aanraking met zuurstof gebracht wordt
komt er heel veel energie vrij.

Zoveel energie dat je er bijvoorbeeld
een auto mee kunt laten rijden of
een huis mee kunt verwarmen.

Voor de industrie is waterstof in grote hoeveelheden nodig.
Op het ogenblik gebruiken we 
in de industrie al heel veel waterstof.
En die waterstof wordt geproduceerd met aardgas.
Daar komt CO2 bij vrij
en op het ogenblik laten we die nog gewoon
de lucht in en dan spreken we van grijze waterstof.

We kunnen die CO2 ook afvangen en
proberen onder de grond op te slaan
dan spreken we van blauwe waterstof.
En dan heb je ook nog waterstof
die je kunt produceren door splitsen
van water met behulp van elektriciteit.
En als je daar nu hernieuwbare elektriciteit voor neemt,
duurzame elektriciteit, dan heb je
een schone bron waterstof, je hebt schone energie.
En de waterstof die daarbij vrij komt
noemen we groene waterstof.

Ik denk dat je in zijn algemeenheid wel kan zeggen dat we
waarschijnlijk zonder waterstof nooit
helemaal fossielvrij kunnen raken.
Uiteindelijk is het een intermediair tussen
de nieuwe bronnen, zon en wind met name
en onze behoefte aan energie.

Zon en wind leveren nu alleen elektriciteit
maar die hebben een variabel aanbod
dus om er voor te zorgen dat we ook zon en wind
in feite op afroep beschikbaar kunnen hebben
moet je die energie zien te bufferen en richting
de toekomst ook grootschalig opslaan
en dan heb je ook waterstof nodig.
En die kun je ook veel makkelijker transporteren
in grote hoeveelheden dan elektriciteit.

Op het ogenblik is die groene waterstof nog te duur.
Ze moeten sowieso het produceren ondersteunen.
Het verschil tussen grijze waterstof en de kosten van
groene waterstof moet ergens opgebracht worden.
En afhankelijk van hoe breed we die waterstof
gaan gebruiken, of we het ook
in de gebouwde omgeving en voor vervoer
gaan gebruiken hebben we
wellicht een publieke infrastructuur nodig.

Net als dat we nu een aardgasnet
en een elektriciteitsnet hebben.
Daar ligt ook een rol voor de overheid om die
infrastructuur te realiseren, om die mogelijk te maken.

Nu hebben we in Nederland een hele grote aardgassector.
Waarschijnlijk kunnen we veel van die
infrastructuur ook gebruiken voor waterstof
en al die bedrijven die zich daar nu mee bezig houden
en producten voor maken die moeten ook naar
nieuwe producten en nieuwe markten.
En daar kan waterstof bijvoorbeeld een uitzicht voor zijn.
Als we een schone industrie willen dan
zal waterstof daar een grote rol in spelen.

We hebben het nodig, we weten waar we
naar toe moeten en we moeten nu aan de slag.

Meer weten?
Kijk op rijksoverheid.nl.

Mogelijkheden voor gebruik waterstof

Waterstof kan op veel manieren gebruikt worden. Bijvoorbeeld:

  • als brandstof voor industriële processen die veel hitte nodig hebben. Zoals in de staal- en papierindustrie;
  • om elektriciteit op te wekken als er weinig zonne- of windenergie beschikbaar is. Dit kan door opgeslagen waterstofgas weer te elektrificeren. Dit heet flexibel regelbaar vermogen.
  • als grondstof voor chemische producten, kunstmest of in raffinageprocessen;
  • voor gebouwen die moeilijk elektrisch of met warmtenetten verwarmd kunnen worden. Bijvoorbeeld oude gebouwen in historische binnensteden en huizen in buitengebieden;
  • als emissie-vrije brandstof voor met name zwaar transport (vrachtwagens, bussen en scheepvaart). Door waterstof in te zetten in de mobiliteit draagt het bij aan een betere luchtkwaliteit;

Fossiele waterstof vervangen door schonere alternatieven

De Nederlandse industrie produceert en gebruikt waterstof al op grote schaal. Bijvoorbeeld als brandstof. Dit gebeurt vooral nog met waterstof die gemaakt wordt met aardgas. Dit heet fossiele (grijze) waterstof, omdat in dit proces CO2 vrijkomt: ongeveer 13 megaton per jaar. De overheid wil de komende jaren deze fossiele waterstof vervangen door schonere alternatieven:

Dit wil de overheid onder andere doen via windparken op zee. En door hernieuwbare waterstof te importeren uit andere landen. Het bestaande gasleidingnetwerk kan worden hergebruikt voor de transport van waterstof.

Doelen voor waterstof in het Klimaatakkoord

In het Klimaatakkoord staan doelstellingen over de inzet van waterstof. Bijvoorbeeld:

  • In 2025 is er een landelijk dekkend netwerk van 50 waterstoftankstations. 
    In 2022 trok het kabinet € 22 miljoen uit voor een subsidieregeling om meer waterstoftankstations te krijgen, met bijbehorende vrachtwagens.
  • In 2030 is de elektrolysecapaciteit 3 à 4 gigawatt, met voldoende opslaglocaties en infrastructuur. 
    Eind 2022 heeft het kabinet deze doelen aangescherpt, het nieuwe streefdoel is 8 gigawatt elektrolysecapaciteit in 2032.

De Europese Unie werkt ook aan stimulering van waterstof. De Europese doelen op het gebied van waterstof staan in de waterstofstrategie. 

Maatregelen om gebruik van waterstof te stimuleren

De overheid wil de productie en toepassing van hernieuwbare waterstof verder helpen ontwikkelen. Onder andere door samen te werken met bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten. Om het gebruik van waterstof te stimuleren, neemt de overheid verschillende maatregelen:

  • Er zijn subsidies voor waterstofprojecten. Bijvoorbeeld voor innovatieve technieken.
  • Uitbouw van de mogelijkheden voor het transport en opslag van waterstof. Bijvoorbeeld via het landelijk transportnetwerk voor waterstof en in de toekomst infrastructuur op zee. Het landelijke transportnetwerk bestaat vooral uit pijpleidingen die eerst gebruikt werden voor gas.
  • Nieuwe afspraken met de waterstofsector over de ontwikkeling van waterstof via het Nationaal Waterstof Programma. De plannen en acties voor de komende jaren staan in de Routekaart Waterstof
  • Bijdragen aan de ontwikkeling van Europees waterstofbeleid. Zodra er nieuw Europees beleid is, werkt de overheid het Nederlandse beleid uit in wet- en regelgeving.
  • Voorwaarden creëren voor de internationale markt voor waterstof. Samen met landen van over de hele wereld werkt de overheid aan regels, kwaliteitscriteria en veiligheidsnormen. Bijvoorbeeld op het gebied van transport, opslag en certificering van waterstof. En stimuleert de overheid de aanleg van importterminals. 

Internationale samenwerking bij overgang naar waterstof

De verwachting is dat Nederland in de toekomst veel waterstof nodig heeft. Meer dan het zelf kan produceren. Daarom werkt Nederland samen met andere (Europese) landen. Zodat het waterstof uit die landen kan importeren, maar ook als handelspartner kan dienen. Mede door de ligging en aanwezigheid van grote havens kan Nederland onder meer waterstof doorvoeren, opslaan en importeren. Ook is er veel kennis van waterstof. Dat biedt ook economische kansen.

Wet- en regelgeving van waterstof

De veiligheidsrisico’s van gasvormige waterstof zijn vergelijkbaar met die van aardgas. Daarom zijn er richtlijnen voor de veiligheid van waterstofprojecten. Bijvoorbeeld voor productie, transport en opslag van waterstof. Er is op dit moment nog geen wet- en regelgeving voor waterstof, maar daar werkt de overheid wel aan. Dit gebeurt ook op internationaal gebied.  

Nieuwsberichten