Direct naar artikelinhoud
Interview

Top AIVD, MIVD en NCTV in eerste gezamenlijke interview: Nederland is niet alert genoeg op spionage en cyberaanvallen

Nooit gaven de bazen van de veiligheidsdiensten en de NCTV samen een interview. Nu wel, want Nederland is volgens het drietal niet alert genoeg op spionage en diefstal van technologie. ‘In je huis doe je ook vanaf dag één de deur op slot.’

en
Van links naar rechts: de directeur van de MIVD, generaal-majoor Jan Swillens, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, Pieter-Jaap Aalbersberg en de directeur van de AIVD, Erik Akerboom.Beeld Guus Schoonewille

Een jaar of vijf, zes geleden zaten de vluchten naar China nog vol. Met bedrijven, met gemeenten, met een handelsmissie onder leiding van premier Rutte. Iedereen wilde maar wat graag een graantje meepikken van de gigantische afzetmarkt die China heet. Daar konden ‘we’ geld verdienen. De veiligheidsrisico’s van zakendoen met een totalitaire staat werden weggewuifd.

Hoe anders is dat nu, constateert Erik Akerboom, directeur van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). “De balans tussen economie en veiligheid is echt aan het veranderen,” Dat komt ook, zegt Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) Pieter-Jaap Aalbersberg, door de rapporten waarin de Nederlandse veiligheidsdiensten al jaren waarschuwen voor Rusland en China.

Dat laatste land ziet generaal-majoor Jan Swillens, directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), als ‘het grootste veiligheidsvraagstuk van deze eeuw’. Tien jaar geleden was er bij de Chinezen geen kwade wil te zien, stelt Swillens. “Maar als je nu kijkt naar cyber-China: ze zijn buitengewoon capabel, ze willen hier kennis jatten en doen dat ook. Dus staan alle seinen op rood.”

Maar niet iedereen is nog van de ernst van de dreiging doordrongen, vindt de top van de Nederlandse diensten. De drie mannen werken hecht samen, spreken elkaar ‘bijna elke dag’. Maar een gezamenlijk interview gaven ze nog nooit.

Dat ze nu samen in de werkkamer van Aalbersberg zitten onderstreept de urgentie van de dreiging waarmee Nederland heeft te maken. Die is in het maandag gepubliceerde Dreigingsbeeld Statelijke Actoren, een gezamenlijk veiligheidsanalyse van AIVD, MIVD en NCTV, weer toegenomen ten opzichte van het vorige rapport uit februari 2021, wat vooral een gevolg is van de Russische inval in Oekraïne. Akerboom: “Dat conflict geeft een extra impuls. Het is een extra vlag op de vlag die er al stond.”

In hoeverre hebben de diensten gefaald bij het waarschuwen voor de afhankelijkheid van Russisch gas?

Er valt even stilte, Aalbersberg neemt daarna de tijd voor een antwoord: “We hebben lang erop vertrouwd dat een open economie en dus economische afhankelijkheid oorlog en strijd voorkomt. Dat is heftig veranderd. Rusland wil de stabiliteit ondermijnen, China wil het machtigste land ter wereld worden. Dat besef van geopolitiek en duurzaam veranderde krachtsverhoudingen wordt steeds scherper aan de hand van incidenten zoals we nu ook bij Taiwan zien. Als je vraagt, hebben wij op tijd gewaarschuwd voor Rusland en China? Dat doen we al een paar jaar. Het is niet zo dat wij dat nu voor het eerst aangeven. Maar je ziet nu wel een versnelde kentering.”

In het verleden was nationale veiligheid nog alleen het pakkie-an van de veiligheidsdiensten, zegt Aalbersberg. “Maar dat is voorbij. Nationale veiligheid is van ons allemaal geworden – de kabinetsbrief bij het Dreigingsbeeld is niet voor niets ondertekend door acht ministers – dus ook van de samenleving.”

Ons land heeft, zegt Swillens, echt iets te beschermen. “Wij staan hoog op de hitlist omdat wij een goede kennispositie, goede technische universiteiten en een open economie hebben.” Aalbersberg: “Eigenlijk zien we in deze dreiging dat we van het enorme voordeel van een economisch groeiend land ineens een kwetsbaar land zijn geworden. Kennis en technologie die we kwijtraken kan onze positie veranderen.”

Is er daarom een heel hoofdstuk in het dreigingsbeeld ingeruimd voor economische dreiging? Vraagt u om hulp?

Swillens: “Ik denk dat iedereen in Nederland een vertaling zou kunnen maken: wat betekent deze dreiging nu voor mij? Ik werk nu bij een Chinees bedrijf, kan ik daar blijven werken? Of doe ik zaken met landen waar ik misschien geen heel goed gevoel bij heb, kan dat wel?”

U wilt dat bedrijven alerter zijn?

Akerboom: “Grote bedrijven doen steeds meer aan het beschermen van hun nieuwe technologie. En je ziet juist dat kleine bedrijven minder beschermd zijn én zich minder bewust zijn van de gevaren. Twee jaar geleden probeerden twee Russische inlichtingenofficieren Nederlandse vitale technologie te verwerven. Die gingen niet langs bij de grote bedrijven, die gingen vooral naar de kleine start-ups. Ze waren soms onderzoeker, soms wetenschapper. Ze namen allerlei identiteiten aan, wat er maar het beste paste.”

Juist start-ups zijn extra kwetsbaar?

Aalbersberg: “Zij zijn met andere dingen bezig; een product in de markt zetten. Brainport Eindhoven is een gebied waar we samen met de gemeente Eindhoven kijken: hoe zorg je dat jonge start-ups ook cybersecurity heel snel meekrijgen? Ze zien beveiliging nog als een sluitstuk, maar die fase zijn we voorbij. In je huis doe je ook vanaf dag één je deur op slot.”

U schrijft in het dreigingsbeeld dat Nederlandse bedrijven de afgelopen jaren het doelwit zijn geweest van ‘meerdere strategische overnames’ door landen. Kunt u een voorbeeld noemen?

Swillens: “Het Chinese staatsbedrijf Cosco met de haven van Hamburg.”

Dat is niet Nederland.

Swillens: “Dat is niet Nederland, maar het is wel een mooi voorbeeld van hoe die beïnvloeding inderdaad plaatsvindt. Vaak wordt gewerkt met dekmantelbedrijven, waardoor niet in een oogopslag te zien is welke staat erachter zit.”

Swillens kijkt met zijn militaire bril naar vitale technologie. Chips zijn te gebruiken in auto’s en vaatwassers, maar ook in wapens. Hij vreest dat Nederlandse universiteiten studenten uit China opleiden voor de Chinese wapenindustrie. “Heel veel van die technologie is dual use. Chinese studenten die in Nederland leren over geavanceerde chips keren bij thuiskomst rechtstreeks terug in de Chinese wapenindustrie. Als jij quantumchips hebt die nu nog niet worden gebruikt, maar die je over een paar jaar in staat stellen je raketten sneller en beweeglijker te laten vliegen, is het heel lastig om daar weer militair wat tegenover te stellen.”

Het kabinet dubt al jaren over een exportvergunning waarmee chipfabrikant ASML een hoogtechnologische machine aan China kan verkopen. Als die vergunning wordt afgegeven, geven we die technologie dan meteen weg?

Swillens: “De kernvraag die daar vaak onder ligt is: hoe groot is de kans dat die techniek ook terecht kan komen in de wapenindustrie? Nou, die is zeer waarschijnlijk. Dan heeft dat gevolgen voor het wel of niet afgeven van een exportvergunning. Maar er spelen meer belangen en er is ontzettend veel geld mee gemoeid.” Aalbersberg: “De technologie van gisteren is morgen verouderd.”

Dus: als Nederland lang genoeg treuzelt met die exportvergunning is het vanzelf geen probleem meer?

Aalbersberg: “Waar het om gaat is dat Nederland technologisch leiderschap moet beschermen. Er zijn geen vrijblijvende keuzes meer. Een economie die toch ontwikkelt en ook beschermt, levert nieuwe dilemma’s op en kost geld. Dat zit nog niet in ons systeem.”

Nederlanders preppen zich niet voor cyberaanvallen, zou dat wel moeten?

Aalbersberg: “De schokbestendigheid van onze samenleving kan wel omhoog. Binnen een paar weken zul je ook zien dat we daar met de communicatie over beginnen. De voorbereiding op een ramp zijn we al een hele tijd kwijt. Mijn generatie kent het gele doosje van minister Ter Horst nog. Dat besef en die voorbereiding moet weer terugkomen. Eigenlijk moet je in Nederland weer terug naar een situatie waarin je jezelf 48 uur in stand kan houden. Nederland is extra kwetsbaar, omdat wij ver zijn gevorderd met digitale technologie en heel veel afhankelijkheden zijn gecreëerd. We hebben alles aan elkaar geknoopt. Dat maakt dat de cyberdreiging gegroeid is. Maar onze weerstand is niet meegegroeid. De gap tussen dreiging en weerstand is nog steeds te groot.”

De Nederlandse houding jegens Rusland is veel assertiever geworden, ook door MH17. Minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken ontbood direct de Russische ambassadeur toen Rusland vorige week de uitspraak van de Nederlandse rechter ondermijnde. Maar de diensten zien dat Rusland bij het creëren van een voor zichzelf welgevallig beeld vooral actief is in andere landen. Aalbersberg: “Een tweepartijenland zoals de Verenigde Staten is dan interessanter dan een land dat toch al twintig partijen heeft. Wij creëren al heel veel breedte zelf.” Akerboom: “Rusland heeft een agenda om instituties te ondermijnen. Dat zien wij gewoon. Politiek en rechtspraak, maar ook de EU, Navo, andere belangrijke instituties. Als dat draagvlak krijgt in de samenleving, hebben wij wel een probleem.”

Forum voor Democratie wordt nog wel eens verweten de spreekbuis van Poetin in ons parlement te zijn. Hoe kijken jullie daarnaar?

Akerboom: “Ik denk wel dat Rusland met interesse volgt hoe in Europese landen het debat over het land plaatsvindt. We zien ook heel duidelijke pogingen om influencers te benaderen, vooral gericht op het buitenland. Dat kan zijn rond verkiezingen, maar ook via toegang tot personen of mensen die invloed hebben op het debat. Je kunt niet uitsluiten dat er pogingen zijn om die beïnvloeding te stimuleren, of dat juist te financieren.”

Jullie hebben geen aanwijzingen dat Thiery Baudet wordt aangestuurd of betaald door Rusland?

Akerboom: “Die aanwijzingen gaan we niet delen, als we ze al hadden. Alles wat bijdraagt aan een positief beeld van Rusland zal men toejuichen. Maar in de politieke arena moet ook gewoon een debat worden gevoerd.”

The Americans in Nederland

De diensten delen steeds vaker voorbeelden van hoe spionnen te werk gaan, die rechtstreeks uit een spionagefilm zouden kunnen komen. Afgelopen juni probeerde een Braziliaan met een uitgebreid cv stage te lopen bij het Internationaal Gerechtshof. In werkelijkheid was het een Russische spion, een zogeheten ‘illegal’. Het doet denken aan de serie The Americans, over Russische spionnen die in de Verenigde Staten undercover waren als een Amerikaans gezin. 
Hoeveel van die illegals er actief zijn bij Nederlandse bedrijven, is onbekend, zegt Akerboom. “In de wereld van Jan en mij is dit de Eredivisie, nee... de Champions League. Want landen investeren tien jaar in de opbouw van iemands achtergrond en geloofwaardigheid om diepgaand te penetreren in niet de eerste de beste instituties. Het zijn grote investeringen, ze duren lang. Dus we gaan ervan uit dat het niet om duizenden gaat. Er moet ook een groot belang tegenover staan. Het zijn wel de operaties die het meest geheim worden gehouden.”
Swillens: “Onze gezamenlijke aanpak – nationaal en internationaal – is heel fundamenteel. Anders mis je het zicht. Met alle technologie, met hacken, denk je er misschien niet aan dat oldskool spionage, met zo’n illegal, ook nog volop aan de gang is.”
Aalbersberg: “Daarom is het wel belangrijk om te blijven investeren in de diensten, wij zijn een deel van de dijk.”

‘Wij staan hoog op de hitlist omdat wij een goede kennispositie, goede technische universiteiten en een open economie hebben’
‘Als je vraagt, hebben wij op tijd gewaarschuwd voor Rusland en China? Dat doen we al een paar jaar. Het is niet zo dat wij dat nu voor het eerst aangeven. Maar je ziet nu wel een versnelde kentering’
‘Kennis en technologie die we kwijtraken kan onze positie veranderen’