Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Vier op vijf Amsterdamse buurtwerkers zagen toeslagenaffaire aankomen, maar konden niet ingrijpen

Veel professionals uit de schuldhulpverlening of buurtteams hadden voor de onthulling van de toeslagenaffaire al door dat Amsterdammers hierdoor in de problemen kwamen. Maar zij werden van het kastje naar de muur gestuurd en wantrouwen nu nog de overheid.

Gedupeerde ouders van de toeslagenaffaire.Beeld ANP

Dat concluderen onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht in een woensdag gepubliceerd rapport, uitgevoerd in opdracht van het Amsterdamse stadsbestuur.

Gekeken is naar hoe professionals in Amsterdam, Utrecht en Almere wetten en regels ervaren die mensen financieel en mentaal gezien in de knel kunnen brengen. Zo wil de gemeente weten hoe ze beter haar burgers kan helpen. 101 Amsterdamse professionals hebben een vragenlijst ingevuld, onder wie medewerkers van de afdeling Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente, schuldhulpverleners en buurtwerkers.

Fors hoger aantal

55 procent van de professionals zag, nog voordat de toeslagenaffaire aan het licht kwam, dat Amsterdammers met hoge terugvorderingen te maken kregen. Onder buurtteammedewerkers gaat het om 80 procent. Ruim 5000 Amsterdamse ouders hebben zich sinds 2021 bij de gemeente gemeld als gedupeerde van het toeslagenschandaal. Per maand komen daar zo’n 15 tot 20 bij. Het aantal ligt fors hoger dan verwacht: de Belastingdienst ging uit van 1700 Amsterdamse gedupeerden.

Zij zeggen aan de bel te hebben getrokken bij de afdeling toeslagen van de Belastingdienst, maar nul op het rekest te hebben gekregen. Bij de een reageerde de dienst überhaupt niet, bij de ander gaf een medewerker aan dat hij intern ook tegen muren aan liep.

“We hebben wel boze brieven en brandbrieven geschreven,” zegt een professional, “maar dat hielp weinig. Op een gegeven moment denk je dan ook dat het niet werkt.”

Sommige buurtwerkers nemen het zichzelf kwalijk dat ze niet volhardend genoeg hebben gehandeld bij het aankaarten van de hoge terugvorderingen.

Een op de drie professionals weet niet of Amsterdam een werkwijze of beleid heeft bij het aankaarten van ‘knellende situaties’. Eveneens een derde heeft er – mede door de toeslagenaffaire – geen vertrouwen in dat er iets wordt gedaan als knellende wetten of regels worden aangekaart.

Besprekingen

Ingewikkelde situaties bespreken de professionals in zogenaamde ‘casuïstiekbesprekingen’ met hun collega’s, maar die verschillen per afdeling of team en zijn volgens de professionals erg gericht op individuen. Dat zou volgens de onderzoekers anders moeten: meer focussen op structurele problemen die terugkomen, en meer overleg met andere afdelingen.

Dat doet Amsterdam in grote mate al. Wethouders Marjolein Moorman (Armoede) en Rutger Groot Wassink (Sociale Zaken) wijzen in hun reactie op het rapport naar de ‘Amsterdamse Maatwerkmethode’, die vier jaar geleden is geïntroduceerd, waarbij professionals over de grenzen van afdelingen heen werken. Medewerkers van Werk en Inkomen worden getraind, net als buurt- en ouder- en kindteams. Daarin staat ook de ‘omgekeerde toets’ centraal, waarbij een juridische toets pas later volgt.

Ook moeten besprekingen over knellende wetten en regels structureler worden, nu er geld vanuit het rijk vrij is gekomen daarvoor.

Zo’n 263 gevallen van gemelde toeslagenouders hebben van de gemeente Amsterdam het label ‘complex’ gekregen, bleek al eerder. Daar zijn speciale ‘doorbraakteams’ voor ingesteld. De wethouders verwachten nog de hele collegeperiode bezig te zijn met de brede ondersteuning van gezinnen. Extra aandacht gaat naar kinderen van gedupeerde ouders, zo’n 6600, van wie twee derde minderjarig is.

“Met de aanbevelingen uit dit onderzoek kunnen we onze inwoners beter helpen als ze in de knel komen,” zegt wethouder Moorman. “Zij mogen niet vastlopen of gedupeerd raken door weeffouten in wetten en regels.”