Onderzoek 'Ongelijk maar eerlijk'

Onderzoek schept meer duidelijkheid over correcte verloning literaire makers 

Hoewel er in de brede cultuursector al concrete stappen gezet zijn voor de standaardisering van onderlinge afspraken, bestaat een dergelijk kader nog niet tussen auteurs en literaire organisatoren. De behoefte aan duidelijkheid is bij alle partijen groot: auteurs willen correct vergoed worden en organisatoren willen correct vergoeden. Om deze groeiende praktijk van een bredere basis te voorzien, lieten het Overleg Literaire Organisatoren, deBuren, de Vlaamse Auteursvereniging en Literatuur Vlaanderen op vraag van het BoekenOverleg het onderzoek uitvoeren. Met ‘Ongelijk maar eerlijk’ voerde Van der Starre in alle academische onafhankelijkheid een enquêteonderzoek en een databaseonderzoek uit.  Het onderzoek ‘Ongelijk maar eerlijk' van neerlandicus en literatuurwetenschapper dr. Kila van der Starre bestaat uit twee delen. 

Literaire organisatoren aan het woord

Voor het eerste rapport in 2021 interviewde van der Starre medewerkers van literaire organisaties, bibliotheken, boekhandels en scholen en nam ze een enquête af bij een gerichte steekproef aan literaire organisatoren. Daaruit bleek dat vooral open communicatie tussen auteurs en organisatoren belangrijk is en het gesprek over standaardtarieven diepgaander gevoerd moet worden. De literaire organisaties met een meerjarige overeenkomst met Literatuur Vlaanderen stelden op basis hiervan ook een engagementsverklaring op met richttarieven voor een minimale eerlijke verloning.Hiermee kreeg de sector al goede handvatten om verder stappen te zetten naar een eerlijkere verloning. 

Blik van de literaire maker 

Toch bleek verder onderzoek wenselijk om nog een aantal zaken te nuanceren of vanuit een ander standpunt te bekijken. In het tweede rapport gaat van der Starre in gesprek met de literaire makers. Op basis van een gerichte steekproef komt het perspectief van auteurs, literair vertalers, illustratoren en literaire managers aan bod. Daarnaast werd het databaseonderzoek uit deel een genuanceerd door ook rekening te houden met prijsverschillen bij het aantal identieke lezingen op één dag. 

Adviezen voor de sector

Van der Starre geeft op basis van het onderzoek enkele adviezen mee voor de sector. Zo is er volgens de deelnemers aan het onderzoek nood aan een verschuiving in het veld, waarbij er meer waardering komt voor de literaire maker, en meer kennis over het verschil tussen werken in loondienst en freelance werken. Ook het belang en nut van literair managers blijkt groot: zij kennen de ins en outs van onderhandelen en weten ook wat gangbaar is in het veld. Het onderzoek is dus een oproep aan literaire organisatoren en literaire makers om met de aanbevelingen uit het rapport aan de slag te gaan. 

En het beleid?

Daarnaast doet Van der Starre nog enkele suggesties voor het beleid van Literatuur Vlaanderen. Literatuur Vlaanderen schreef op basis daarvan alvast een rapport, waaruit blijkt hoe complex de situatie bijvoorbeeld is bij lezingen voor een schoolpubliek. Ongeveer 70% van alle lezingen die door Literatuur Vlaanderen gesteund worden, vinden plaats op school of in de bibliotheek.

12% van de auteurs die lezingen geven met steun van Literatuur Vlaanderen, ontvangen op dit moment het door Literatuur Vlaanderen vastgestelde minimumbedrag van 135 euro per lezing. Bovendien geven zij vaak meer dan één lezing per dag. Uit extra cijferanalyse blijkt dat de gemiddelde prijs per lezing daalt naarmate er meer lezingen per dag worden gegeven. Het is dus logisch om andere bedragen af te spreken voor auteurs die meerdere keren per dag een (kortere) identieke lezing geven dan voor een auteur die één keer een avondvullende lezing geeft. Wanneer er nieuwe minimumbijdragen vastgelegd worden voor door Literatuur Vlaanderen gesubsidieerde lezingen, moeten we naast de genoemde factoren uit het onderzoek ook rekening houden met het aantal lezingen dat op één dag en locatie gegeven wordt.