Ruimte voor energie en erfgoed

Een historisch moment. Op 12 december 2015 tekenen 195 landen een overeenkomst om de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de twee graden Celsius te houden.
Maar, de overgang naar hernieuwbare energie gaat niet zonder slag of stoot. Logisch ook, want het heeft soms ingrijpende gevolgen voor ons landschap. Dat is altijd al zo gegaan.
We hebben ons land regelmatig op de schop gedaan op zoek naar energie. Wat dacht je van de veenplassen? Ze ontstonden omdat we er turf gingen winnen. En kijk wat een oogstrelende energielandschappen het nu zijn. Met veenplassen, langgerekte percelen en watergangen.

Nieuwe energie heeft soms ruimte nodig. En die is, zeker in een krap land, moeilijk te vinden. Als die energie dan ook nog eens bij wijze
van spreken in je achtertuin komt dan is dat is wel even wennen.

Ik denk dat iedere stad of ieder dorp moet proberen z'n eigen energie op te wekken. En een combinatie van wind en zon is gewoon heel erg goed. Want als het slecht weer is, heb je windenergie. Heb je mooi weer, heb je zonne-energie.
Je vindt een windmolen misschien lelijk, een hoogspanningsmast is ook lelijk maar die halen we ook niet weg. Nou ja, moet je dat nou wel willen zo'n lelijk, glazen, industrieel zonnepark op een toeristisch eiland als Ameland, en jaagt dat de toerist niet weg?

Nou, we hebben gezegd: Dat gaan we de toerist vragen. En sommige mensen die zeggen van:'Ja, ik vind ze eigenlijk lelijk maar ja, we moeten toch wat, want: het milieu.' Een vuurtoren, die is mooi. Die vonden ze vroeger misschien ook lelijk. Maar die staat er ook nog steeds.

En toen hebben we gedacht van: Nou, als we het nou een beetje aan het zicht onttrekken? Als je nu naar het noorden kijkt, dan zie je de duinenrij. En een beetje heide, wat bosschages. Als we nou proberen dat een beetje op dezelfde manier te doen en dat bouwen we dan voor het zonnepark. Dat het zicht vanaf de weg eigenlijk helemaal niet verandert. De natuur doet dan z'n werk. Daar groeit en bloeit weer van alles. Dat hebben we dusdanig hoog gemaakt dat je het eigenlijk niet meer kan zien in het horizontale vlak.
En misschien is het wel tijdelijk, hebben we het over dertig jaar helemaal niet meer nodig, hebben we een andere manier, maar dat we het nu nodig hebben, is een ding dat zeker is.

Als ik ernaar kijk, dan bekruipt mij het gevoel van trots. Van dit hebben we toch maar gedaan op Ameland. Verandering en vernieuwing is met de klimaatafspraak noodzaak. Dus de vraag is: Wat doe je met de gevolgen voor het landschap? Verstoppen? Dat kan soms een goede oplossing zijn. En soms kunnen we het beter omarmen. Er iets moois van maken. Iets bijzonders dat typerend wordt voor dat gebied.

Hoe zit dat met de windmolens? Die kun je niet verstoppen. Maar je kunt ze wel op een zorgvuldige manier plaatsen. Zoals hier, in het noordwesten van Groningen. Hier ligt Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Een wierdenlandschap dat al meer dan 2500 jaar in gebruik is. Waar je dus zorgvuldig mee omgaat.
En als je zo'n nieuw element met zorg, aandacht en overleg aan het landschap toevoegt zorgt dat voor minder vragen en meer maatschappelijk draagvlak.
Die energietransitie, daar moet iedereen aan meedoen, dus dit landschap ook. Het is geen museumlandschap. Er wordt hier geboerd, het is twintig jaar lang agrarisch land geweest, het is geen natuurgebied.
Dus dat betekent ook dat je dingen moet ontwikkelen. Dat is hier gebeurd doordat er molens gebouwd worden die ongeveer vijftien meter hoog zijn.
Dus die hebben een bescheiden hoogte. Er is afgesproken dat ze niet
in het open gebied komen staan omdat die openheid juist ook weer een kwaliteit is van het gebied. De afspraak is dat ze op het bouwblok,
op het bedrijf staan en dat ze daar ook op een plek staan dat ze niet
in de weg staan boven een prachtige voorgevel. Dus er zijn bepaalde beperkingen, maar die zijn bescheiden. Die molens kunnen per molen acht tot tien huishoudens van energie voorzien. Dus dan kun je uitrekenen dat dat toch een behoorlijke bijdrage is. 

Om in 2050 energieneutraal te zijn, moet iedereen meedoen. Kantoren. Fabrieken. Woonwijken. En ook de ruim 60.000 rijksmonumenten. Bij renovatie en restauratie nemen we energiebesparing, energieopwekking en duurzaam materiaalgebruik steeds vaker mee. En dat loont. Maar je moet wel per monument onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. En dat is trouwens vaak meer dan je denkt.

Het landhuis is van 1623. De familie heeft het sinds 1715 in bezit. Zoals dat met veel monumenten het geval is, zo'n monument is gewoon een zeef. De warmte voer je aan en die stroomt er bijna even hard weer uit via de ramen, via kieren, via het dak, via de muren.
Op een gegeven moment dachten we: Ja, we verbruiken iets van 12.000 kuub gas per jaar. Dat is een aanzienlijk bedrag. Toen dacht ik: Kan het ook anders?
Er zijn wel technische opties tegenwoordig, dus je kunt ook bijvoorbeeld een folie doen. Er zijn zelfs mogelijkheden tot dubbel glas
of speciaal monumentenglas. Dan praten we ook over redelijke kosten. Dus we moeten proberen de aanvoerkant van de energie wat goedkoper te maken. Aangezien we hier elk jaar een enorme paasbult hadden van al het snoeihout van het land dachten we: Misschien kunnen we dat maar beter benutten.
Dus uiteindelijk kwamen we uit op deze houtsnipperkachel die we hebben verbonden via ondergrondse leidingen met alle vier de panden. Deze kachel voorziet dus vier monumenten, want daar gaat het om, vier monumenten van warm water en verwarming in de winter. Wij zijn van het gas af. Dat is wat we hier bereikt hebben, nog voordat de regering had bedacht: We moeten van dat gas af.

De energietransitie dwingt ons om de moeilijke vragen te bespreken en te beantwoorden. Waar plaatsen we de windmolens en zonnevelden die we zo hard nodig hebben? En hoe worden ze onderdeel van ons nieuwe Nederlandse landschap? Wanneer kiezen we voor behoud en wanneer voor vernieuwing? Of gaat dat samen?
Het zijn moeilijke vragen. Dilemma's. Gewetensvragen. En niemand heeft de antwoorden. Het is onze taak om hierin een zorgvuldige, vindingrijke en vaak verfrissende gesprekspartner te zijn.