Daniël Boissevain: 'Het is goed om te laten zien dat niemand perfect is'

Hij staat vanaf deze week in zijn eentje op het podium met theaterthriller De Schuldige. En dat bevalt acteur Daniël Boissevain (53) uitstekend: ‘Ik kan af en toe best een kluizenaar zijn.’

Daniel Boissevain

Ik las afgelopen week in een krant dat je dankzij de coronacrisis een stuk relaxter bent geworden. Misschien iets te relaxed, want je bent een half uur te laat.
Lachend: ‘Ja, zo relaxed ben ik nu dus. Sorry man, dit hele interview was me ontschoten. Gelukkig woon ik hier om de hoek.’

Ben je evengoed klaar voor het huzarenstuk dat je nu gaat doen? In de theatervoorstelling De Schuldige sta je in je eentje anderhalf uur op het podium. Jij moet die hele kar trekken.
‘Zeg, ik moet vanavond nog een try-out doen, anders leg je de lat even lekker hoog neer. Maar het is inderdaad wel spannend. Er is geen ruimte voor twijfel. Bij andere stukken of bij film en televisie kun je die zenuwen of onrust samen aan: nog even de tekst doornemen in de trein, een beetje sparren. Dat zit er nu niet in. Aan de andere kant heb ik nu “tegenspelers” die altijd hetzelfde doen. Die staan namelijk op een geluidsband en daardoor ben ik nooit afhankelijk van een externe situatie die een tegenspeler kan veroorzaken. Maar het blijft spannend, zowel voor mij als voor degenen in de zaal. De mensen zaten tijdens de try-outs al op het puntje van hun stoel, gaan helemaal mee in deze thriller. Na af loop kwamen er zelfs mensen naar me toe om me enigszins cynisch te bedanken omdat ze die nacht echt niet meer zouden kunnen slapen.’

Die spanning had je zelf ook wel even nodig na anderhalf jaar crisis?
‘Het is sowieso heel fijn om na zo’n periode iets te doen wat je zelf hebt geïnitieerd, zelf hebt aangedragen. Mijn vrouw Vanessa en ik keken de Deense film waarop het stuk is gebaseerd: Den Skyldige. Ik dacht: dit moet ik op het toneel gaan doen. Door Vanessa’s connecties is het uiteindelijk gelukt om de toneelrechten te verkrijgen. En als je dan ziet dat het werkt, dat de mensen echt in spanning zitten... dat is heel fijn.’

Afgezien van dat je er ontzettend relaxed van werd: hoe was de afgelopen anderhalf jaar voor jullie? Jij en je vrouw zitten in het vak, net als jullie zoon Robin, die ook acteur is.
‘Qua werk was het natuurlijk een ramp, maar privé heb ik het toch vooral als prettig ervaren. Eigenlijk was het heerlijk. Robin en zijn vriendin kwamen tijdelijk weer bij ons wonen, onze dochter Bibi en haar vriend ook. We zaten met het hele gezin in een kleine bubbel. Een beetje hutjemutje, dat wel, maar we hebben een fijn huis en dit klinkt heel ouwelullerig, maar ik vond die reuring stiekem wel fijn.’

Nog tot diepere inzichten gekomen?
‘Ik kwam er in ieder geval achter dat een groot deel van mijn onrust ontstaat doordat ik vaak het gevoel heb dat ik iets mis, ergens bij had moeten zijn. Dat werd minder en dat gaf me meer rust in mijn hoofd.’

Wat dacht je allemaal te missen dan? Feestjes?
‘Het ging meer om werk, want op sociaal gebied heb ik dat niet zo. Dan kan ik af en toe best een kluizenaar zijn. Mijn vrouw is ook degene die goed is in het onderhouden van sociale contacten. Ik ben daar een stuk minder goed in. Ik vaar mee op haar sociale wereld en dat vind ik prima, want ik had er bijvoorbeeld ook niet aan moeten denken dat ik die coronaperiode in mijn eentje had moeten doorbrengen. Dan was ik langzaam gek geworden. Het is niet zo dat ik geen vrienden heb – ik vind het prettig om ze om me heen te hebben – maar grote groepen mensen bij elkaar... Dat is niet mijn ding. Te veel prikkels. Dat maakte me onrustig. Ik ben eigenlijk vooral gewoon erg lui als het op vriendschappen aankomt.’

Je bent 53. Hoe is het fysiek met je gesteld?
Lachend: ‘Prima. Het is meer de wereld om me heen die er een ding van maakte toen ik vijftig werd. Maar drie dagen erna dacht ik: er is niks veranderd. Het is alleen wel een leeftijd dat het begint op te vallen dat er mensen om je heen omvallen. En oudere vrienden worden ineens echt ouder. En dan zijn er nog de stellen die uit elkaar gaan nadat de kinderen uit huis zijn. Dat ze ineens weer met z’n tweeën thuiszitten en denken: dit is het toch niet.’

Was dat bij jou en Vanessa een ding toen Robin en Bibi uit huis gingen?
‘Ik had er volgens mij meer moeite mee dan Vanessa. Met name bij Robin. In het begin dacht ik: zo gaan die dingen, het is mooi en fijn en goed. Maar het laatste half jaar dat hij thuis was, zat ik zó dicht op zijn huid. Continu irritaties, conf licten. Ik snapte het niet. Waarom connecten we niet meer? Shit man, straks gaat het helemaal mis. Dat gevoel. Uiteindelijk kwam ik erachter dat dat gewoon een soort rare reactie was op het feit dat ik het stiekem heel erg vond dat hij de deur uit zou gaan. Maar het moest. Dat zei ik ook tegen hem: lieverd, je moet gewoon weg. Go, het is tijd. Dat is een sprong in het diepe, het is eng, zowel voor het kind als voor de ouder, maar je moet die navelstreng toch doorknippen. Anders blijf je je als ouder ergeren aan dat vervelende kind en zit dat kind alleen maar te balen van die domme, saaie ouders die elke keer hetzelfde zeggen. Dan wordt het onhoudbaar.’

Zowel jij als Vanessa komt uit een kunstenaarsnest, jullie hadden een losse opvoeding. Hoe hebben jullie het aangepakt met jullie eigen kinderen?
‘Het was geen bewuste beslissing, maar we wisten allebei wel dat we het anders wilden doen dan onze ouders. Ik heb bijvoorbeeld zwaarder getrokken aan school dan mijn ouders. Niet dat ik iedere avond heel gedreven de kinderen hielp bij hun huiswerk – ik blijf ook gewoon wie ik ben, weetjewel – maar ik moest wel opletten dat ik ze niet te veel in een bepaalde richting duwde omdat ik dat allemaal zelf niet heb meegemaakt. Je moet minimaal vwo doen! Nee, zo wilde ik niet zijn. Maar we hebben ze wel bijna elke dag naar school gebracht. Jaar in, jaar uit. De keren dat ze zelf met die fiets gingen, zijn op twee handen te tellen. Terwijl ik vroeger op de fiets stapte en zes kilometer van Ruigoord naar Spaarndam fietste. Over een smal dijkje, terwijl de zon nog niet op was. Dat deed je gewoon, daar werd niet over nagedacht. Dus ja, we hebben het wel anders gedaan dan onze ouders. Ook omdat we bepaalde dingen misten.’

Zoals?
‘Een stevige basis. Er was genoeg liefde, maar het was zo... verspreid. Dus wilde ik een vaste basis. Eentje waarop je kunt schelden en waar je tegenaan mag schoppen, maar die er altijd zal zijn. Klaar. Het is niet zo dat ik veel gemist heb in mijn jeugd en die heeft mij ook gemaakt tot wie ik nu ben, maar ik heb die hele middelbareschoolperiode niet gehad. Ik ken dat niet, zo’n groep vrienden die je krijgt als je naar zo’n school gaat. Die stam van leeftijdsgenoten waarin je terechtkomt, al die verschillende mensen. Dat is zo’n belangrijke tijd. In die tijd leer je keuzes maken, maak je vrienden voor het leven.’

Heb jij je als puber afgezet tegen je ouders?
‘Nee, later pas. Want als je grenzeloos opgroeit, stel je dat proces uit. Het was natuurlijk geen “normale” gezinssituatie waarin moeders thuis het eten kookte en paps van negen tot vijf aan het werk was. Ik had bovendien ouders die alles begrepen wat ik ze vertelde. En daar vervolgens met me over wilden praten. Terwijl ik natuurlijk helemaal niet wilde dat ze het begrepen. Ik wilde het gewoon zeggen. En dan moesten zij gewoon hun bek houden. Luister naar wat ik zeg, meer niet. Ik wil jullie mening niet, want die meningen van jullie zijn stom. Ik ben een puber, immers. Maar door al dat begrip stelde ik het puberen min of meer uit. Tot het moment dat ik uit huis ging, zo rond mijn achttiende. Als ik in die tijd interviews gaf, was ik altijd heel negatief over Ruigoord. Dat was toch vooral een stilstaand hippiezootje. En ikzelf was toen uiteraard ontzettend vooruitstrevend. Dat was dus mijn manier om me los te maken. En dat móét. Het is ongezond als je je niet losmaakt van je ouders.’

Hoe kijk je nu naar Ruigoord?
‘Er zitten twee kanten aan. Er is daar een nieuwe, heel creatieve generatie aan het opstaan, maar aan de andere kant blijft het gewoon mijn ouderlijk huis, het “bedrijf” van mijn ouders. Ik kan er van een afstandje wel de schoonheid van inzien, maar ik voel ook nog die benauwende kant. Want het mogen dan hippies zijn: hippies zijn net mensen. En als je mensen bij elkaar zet, is dat gedoe. Het benauwende gevoel is trouwens wel veel minder aanwezig dan vroeger.’

Neem je je ouders iets kwalijk?
‘Nee, want ik denk dat alle ouders doen wat zij denken dat het beste is voor hun kind. Al heeft de mens wel de neiging om het een ander kwalijk te nemen. Ik wel in ieder geval. Het is namelijk fijn om duidelijk te hebben waar het aan ligt. Zie je wel, het is allemaal hun schuld!’

Dat jij en Vanessa al zo lang bij elkaar zijn, is dat ook te danken aan jullie jeugd? Dat die basis goed moet blijven, wat er ook gebeurt?
‘Vanessa en ik zouden nooit bij elkaar zijn gebleven voor de kinderen. Daar geloven we niet in. En we hebben wel ingezien dat de manier van onze ouders misschien niet de onze was, maar wij zijn door de jaren heen ook wel door een crisis gegaan. Het is niet alleen rozengeur en maneschijn.’

Wat gebeurde er?
‘Het ging gewoon moeizaam, toen. We waren druk met de kinderen, runden eigenlijk gewoon een fabriek. Het werd fucking saai, we raakten in een sleur, er waren spanningen, irritaties, ik was nieuwsgierig naar andere dingen.’

Hoe kwamen jullie daar doorheen?
‘Op een gegeven moment dacht ik: stel dat ik wegga bij Vanessa, stel dat ik straks vrij ben, alleen verder ga of met iemand anders... dan blijf ik nog steeds wie ik ben. En dan heb ik ditzelfde gevoel over een paar jaar weer met die ander. Dan zou ik tegen precies dezelfde muren opvliegen. Dus zijn we verdergegaan. En dat was niet gemakkelijk, maar het mooie is wel: what doesn’t kill you, makes you stronger. Het is niet gezegd dat het je lukt, hè, en op het moment dat je in die crisis zit en nergens meer licht ziet, kun je alleen maar hopen dat het weer beter wordt. Maar als dat eenmaal zo is... Het heeft me verbaasd man, er komt gewoon wat anders voor in de plaats. Het verdiept, je gaat naar een hoger niveau. Ik ben heel blij dat het ons gelukt is om bij elkaar te blijven, want het is er alleen maar mooier op geworden.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Lees het op Blendle.

Misschien ook voor jou:
Ferri Somogyi: 'Ik denk wel 100 keer per dag aan mijn vader'
Interview
  • BrunoPress