Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Cranendonck 2021

Geldend van 12-11-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Cranendonck 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck besluiten,

gelezen de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Cranendonck 2021;

overwegende dat het voor subsidieverstrekking noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;

tot vaststelling van de hieronder opgenomen Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Cranendonck 2021.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanbieder: een aanbieder van peuteropvang, die voldoet aan de kwaliteitseisen van gemeente Cranendonck zoals beschreven in artikel 15;

  • 2.

    Toeslagentabel: Kinderopvangtoeslagtabel vastgesteld bij besluit door de minister van Sociale Zaken zoals gepubliceerd in het staatsblad;

  • 3.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Cranendonck 2021

  • 4.

    Peuteropvang: een opvangaanbod voor peuters;

  • 5.

    Inkomensverklaring: Inkomensverklaring (voorheen IB60 en IBRI formulier), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • 6.

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag die kinderopvangtoeslag gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang;

  • 7.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang;

  • 8.

    Maximum uurtarief kinderopvangtoeslag: het maximum uurtarief zoals opgenomen voor de dagopvang artikel 4 lid sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar;

  • 9.

    Maximum uurtarief peuteropvang gemeente: het in 2021 gehanteerde tarief van € 9,06 jaarlijks te vermeerderen met de indexering overeenkomend met de index belastingdienst.;

  • 10.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders wordt betaald aan de aanbieder;

  • 11.

    Overdrachtformulier: het formulier dat gebruikt wordt door de aanbieder om informatie die is opgenomen in het kindvolgsysteem, over te dragen aan de basisschool;

  • 12.

    Peuter: bij de gemeente Cranendonck in het BRP ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • 13.

    Ouder/verzorger: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter

  • 14.

    Peuteropvang regulier: het opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Cranendonck, voor minimaal 320 uur per jaar;

  • 15.

    Registratie voorschoolse educatie: een registratie van de aanbieder in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE;

  • 16.

    Subsidie peuteropvang regulier: de subsidie die het college voor peuteropvang aan ouders kan verstrekken (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage) en die rechtstreeks aan de aanbieders wordt uitbetaald die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • 17.

    Peuteropvang VVE: het erkend opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Cranendonck voor 640 uur per jaar. Bij deze vorm van VE-opvang geldt een minimum van 3 dagen per week en maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm van 960 uur VE voor VE-peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud..

  • 18.

    Subsidie peuteropvang VVE: de subsidie die het college voor peuteropvang VVE aan ouders kan verstrekken en die rechtstreeks aan de aanbieders wordt uitbetaald;

  • 19.

    VVE-indicatie: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat door het consultatiebureau (GGD) is geïndiceerd voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Deze indicatie geeft aan dat bij het kind een taal- of ontwikkelingsachterstand is gesignaleerd of anderszins het kind een risico op achterstand heeft waardoor het belangrijk is voor deze peuter om het gehele VVE programma te volgen.

Artikel 2 Doel

Het doel van deze regeling is peuteropvang met voorschoolse educatie toegankelijk te maken voor alle peuters woonachtig in de gemeente Cranendonck, zowel voor peuters met als zonder een VVE-indicatie.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de ouders/verzorgers van een peuter woonachtig in Cranendonck;

  • 2. De subsidie voor de ouder/verzorger wordt aangevraagd bij de aanbieder waarmee de ouder een overeenkomst is aangegaan als bedoeld in artikel 4, lid 2;.

Artikel 4 Subsidie reguliere Peuteropvang

Een ouder/verzorger van een peuter komt in aanmerking voor subsidie reguliere peuteropvang van maximaal 320 uur per jaar onder de voorwaarden dat:

  • 1. De peuter (2-4 jaar) minimaal 320 uur per jaar de peuteropvang van een erkend aanbieder bezoekt gedurende minimaal 40 weken per (school)jaar;

  • 2. De ouder/verzorger een overeenkomst heeft met een aanbieder die aan de kwaliteitseisen van de gemeente Cranendonck voldoet, zoals beschreven in artikel 15. De overeenkomst bevat in ieder geval de volgende elementen:

    • a.

      de startdatum van de peuteropvang

    • b.

      het aantal uren en dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang

    • c.

      de omvang van een dagdeel

    • d.

      de prijs per uur van de peuteropvang

    • e.

      het LRK nummer van de aanbieder

    • f.

      BSN ouder/verzorger en kind

  • 3. De ouder/verzorger niet in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag;

  • 4. De ouder/verzorger een recente inkomensverklaring aanvraagt en deze overlegt aan de aanbieder;

  • 5. De ouder/verzorger, indien hij/zij zelfstandige ondernemer is, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder overlegt.

Artikel 5 Subsidie dagdelen VVE

Een ouder/verzorger van een peuter met VVE-indicatie in de gemeente Cranendonck heeft recht op een subsidie van 320 uur per jaar onder de voorwaarden dat:

  • 1.

    De peuter ook gebruik maakt van de reguliere uren Peuteropvang;

  • 2.

    De ouder/verzorger voor de reguliere peuteropvang een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betaalt, ofwel op basis van deze regeling, ofwel op basis van de kinderopvangtoeslagregeling;

  • 3.

    De peuter minimaal 2 jaar oud is;

Artikel 6 Procedure subsidiering reguliere peuteropvang

Een ouder/verzorger die niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, kan subsidie aanvragen voor reguliere peuteropvang. De aanbieder doet hiervoor uiterlijk 1 juni een opgave van het aantal daarvoor naar verwachting in aanmerking komende peuters op de teldatum 1 oktober van het subsidiejaar; Op basis van (tussentijdse) verantwoording van de daadwerkelijke aantallen vindt nacalculatie plaats bij de definitieve subsidiering.

Artikel 7 Procedure subsidiëring VVE geïndiceerde peuters

  • 1. De aanbieder kan voorlopige subsidie aanvragen voor VVE voor het aantal VVE-geïndiceerde peuters. De aanbieder doet hiervoor uiterlijk 1 juni een opgave van het aantal daarvoor naar verwachting in aanmerking komende peuters op de teldatum 1 oktober van het subsidiejaar; Op basis van (tussentijdse) verantwoording van de daadwerkelijke aantallen vindt nacalculatie plaats bij de definitieve subsidiering.

  • 2. Aan het eind van elk kwartaal levert de aanbieder een opgave uitgesplitst per maand van het aantal aan VVE programma deelnemende geïndiceerde peuters;

  • 3. De subsidie wordt achteraf definitief vastgesteld op basis van het aantal daadwerkelijk bezette VVE plaatsen.

Artikel 8 Tussentijdse wijzigingen reguliere peuteropvang

  • 1. Indien een ouder/verzorger door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder/verzorger dit per omgaande te melden bij de aanbieder. Op dat moment vervalt het recht op de subsidie voor de reguliere peuteropvang, zoals genoemd in artikel 4;

  • 2. Indien het inkomen van ouder(s)/verzorger(s) wijzigt dienen zij dit per omgaande door te geven aan de aanbieder en deze bepaalt of de ouderbijdrage wijzigt;

  • 3. Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouder(s)/verzorger(s) in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel vallen, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van een recente inkomensverklaring.

Artikel 9 Maximum uurtarief peuteropvang

  • 1. Het college stelt jaarlijks uiterlijk 1 oktober het maximum uurtarief peuteropvang vast, tenzij de indexering door de belastingdienst nog niet bekend is;

  • 2. Bij de vaststelling van dit uurtarief gaat zij uit van het uurtarief van het voorgaande subsidiejaar, vermeerderd met de indexering zoals door de belastingdienst wordt gehanteerd;

  • 3. Het maximum uurtarief waarvoor subsidie peuteropvang kan worden verstrekt in 2021 is € 9,06 per uur.

Artikel 10 Hoogte kindgebonden subsidie reguliere peuteropvang

  • 1. De subsidie is een kindgebonden subsidie per kalenderjaar. Het totaal van de kindgebonden subsidiebedragen wordt rechtstreeks ter beschikking gesteld van de kinderopvangorganisatie waar deze kinderen zijn ingeschreven.

  • 2. De subsidiehoogte wordt berekend aan de hand van de volgende formule: SP x u x (t -/- EB), waarbij

    • SP = het totaal aantal voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komende peuters, zoals door de aanbieder is opgegeven.

    • u = het aantal uren op jaarbasis (maximaal 320 uur per jaar);

    • t = uurtarief zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders;

    • EB = gemiddelde Eigen Bijdrage, berekend over de periode 1 januari tot 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.

Artikel 11 Hoogte kindplaatsgebonden subsidie VVE

  • 1. De kindplaatsgebonden VVE-subsidie is een subsidie per kalenderjaar. Het totaal van de subsidiebedragen wordt rechtstreeks ter beschikking gesteld van de kinderopvangorganisatie waar de VVE-peuters zijn ingeschreven.

  • 2. De subsidiehoogte wordt berekend aan de hand van de volgende formule: VP x u x t, waarbij

    • VP = het totaal aantal volledig bezette VVE-plaatsen, zoals door de aanbieder is opgegeven;

    • u = het aantal uren op jaarbasis (maximaal 320 uur per jaar);

    • t = uurtarief zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 12 Wijze van verlening

  • 1. De subsidie voor reguliere peuteropvang en voor voorschoolse educatie (VVE), wordt formeel verstrekt aan de ouder/verzorger, doch rechtstreeks uitbetaald aan de aanbieder;

  • 2. De subsidiering wordt beëindigd op de dag dat de peuter vier jaar wordt of vanaf het moment waarop niet meer aan de voorwaarden voor de subsidiering wordt voldaan.

Artikel 13 Overige financiële bijdragen VVE

  • 1. Naast de subsidie voor voorschoolse educatie (VVE) aan ouders/verzorgers, kunnen peuteropvangaanbieders een aanvullende subsidie aanvragen:

    • a.

      Per geplaatste VVE-peuter komt de aanbieder van peuteropvang in aanmerking voor een gemeentelijke financiële bijdrage van € 775,00 (niveau 2021) als de omvang van het aanbod voor de betreffende VVE-peuter minimaal 640 uur per jaar is. De financiële bijdrage komt tegemoet in de kosten voor:

      • i.

        Extra taakuren voor de pedagogisch medewerkers om de VVE-peuters te begeleiden en gesprekken met ouders en andere betrokkenen te voeren;

      • ii.

        Deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers;

      • iii.

        Het uitvoeren van een warme overdracht voor alle VVE-peuters die naar de basisschool gaan.

    • b.

      Per peuteropvanglocatie wordt € 1.000,00 (niveau 2021) per jaar beschikbaar gesteld voor materialen.

    • c.

      Jaarlijks kan aan een aanbieder voor maximaal 3 deelnemers een bedrag van € 2.000,00 (niveau 2021) per deelnemer, per schooljaar beschikbaar worden gesteld voor scholing.

    • d.

      Jaarlijks kunnen aanbieders peuteropvang in de kleine kernen in aanmerking komen voor instandhoudingskosten voor maximaal 6 onbezette peuterplekken. De subsidie per onbezette plek bedraagt € 1.450,- per jaar. De aanbieder dient hiervoor een opgave te doen van het aantal VVE plaatsen per locatie per schooljaar. Met de jaarlijkse opgave van het aantal reguliere en VVE peuters wordt het aantal onbezette VVE plaatsen inzichtelijk.

    • e.

      Per bezette peuterplaats (peildatum 1 januari) ontvangen opvangorganisaties €400,- voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach uitgaande van 10 uur inzet per doelgroeppeuter per jaar (vanaf 1 januari 2022).

      • i.

        De PBM VE wordt ingezet conform de eisen zoals gesteld in de Wko;

      • ii.

        De PBM zet zich aantoonbaar in voor het ontwikkelen van ouderbetrokkenheid;

      • iii.

        De PBM zet zich aantoonbaar in voor het verstevigen van de doorgaande lijn en educatief handelen in samenwerking met het onderwijs, JGZ en het sociaal team.

    • f.

      Een organisatie kan in aanmerking komen voor een stimuleringssubsidie indien zij een project (niet-reguliere activiteit) organiseert dat bijdraagt aan de doelstellingen van het VVE-beleid rondom:

      • i.

        Het bereik / de toeleiding

      • ii.

        Doorgaande lijn / samenwerking voor- en vroegschool

      • iii.

        Resultaatafspraken

      • iv.

        VVE-coördinatie

      • v.

        Ouderbetrokkenheid

      • vi.

        Kwaliteitszorg

      • vii.

        Tegengaan segregatie

    • De subsidie die per project wordt toegekend bedraagt 50% van de kosten van het project, met een maximum van € 2.000,-. Een organisatie kan maximaal drie keer per jaar een aanvraag voor stimuleringssubsidie indienen.

  • 2. De gemeentelijke financiële bijdragen per jaar worden verrekend naar rato van het aantal maanden dat een VVE-peuter geplaatst is op de peuteropvang.

  • 3. De bedragen kunnen geïndexeerd worden:

    • a.

      op basis van de indexering die de gemeente gebruikt en door de gemeenteraad is vastgesteld voor het desbetreffende subsidiejaar.

    • b.

      op basis van de indexering die het Rijk gebruikt en door het Rijk is vastgesteld voor het desbetreffende subsidiejaar.

Artikel 14 Subsidiering via uitbetaling aan aanbieder

  • 1. De subsidie wordt op basis van een maandelijks voorschot aan de aanbieder uitbetaald;

  • 2. Het voorschot wordt bepaald op basis van de rekenformules zoals genoemd in de artikelen 10 en 11.

  • 3. Na afloop van de voorschotperiode vindt de verrekening plaats op basis van de registratie van het werkelijk aantal afgenomen uren reguliere peuteropvang en de gemiddelde ouderbijdrage gebruik per peuter per maand/half jaar en de vastgestelde ouderbijdrage per peuter;

  • 4. Hiervoor verstrekt de aanbieder jaarlijks voor 1 juni de benodigde gegevens aan de gemeente.

Artikel 15 Kwaliteitseisen aan aanbieders

Een aanbieder van peuteropvang dient te voldoen aan de volgende eisen:

  • 1. De aanbieder is als kinderdagverblijf met voorschoolse educatie geregistreerd in het LRK;

  • 2. De aanbieder werkt met een erkend VVE-programma;

  • 3. De aanbieder werkt met een kind-volgsysteem (KIJK);

  • 4. De kwaliteit van de VVE wordt door de Inspectie van het onderwijs en de GGD positief beoordeeld;

  • 5. De aanbieder maakt voor iedere peuter die naar de basisschool gaat, gebruik van het vastgestelde overdrachtformulier. Voor een VVE-peuter vindt er daarnaast een zogenaamde ‘warme overdracht’ plaats (face-to-face);

  • 6. De aanbieder geeft aantoonbaar invulling aan het stimuleren van ouderbetrokkenheid en geeft ouders handvatten mee om thuis delen van het VVE programma voort te kunnen zetten;

  • 7. De aanbieder zorgt ervoor dat pedagogisch medewerkers zo goed mogelijk uitgerust zijn om bijzonderheden in de ontwikkeling van peuters tijdig te signaleren en hierop adequaat weten te reageren op handelings- en afstemmingsniveau;

  • 8. De aanbieder zoekt voor peuters waar zorgen of vragen over zijn, aansluiting bij het sociaal team;

  • 9. De aanbieder voldoet aan de toepasselijke privacyregels;

  • 10. Er wordt medewerking verleend aan de monitoring VVE.

  • 11. Aanbieders participeren in de VVE werkgroep en/of het LEA overleg.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1. Omdat de subsidie peuteropvang rechtstreeks aan de aanbieder wordt betaald, dient de aanbieder de in bijlage 1 voorgeschreven registratie vast te leggen;

  • 2. Daarnaast dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de documenten verzameld zijn door de aanbieder;

  • 3. Dossiervorming, zoals genoemd in lid 2, gebeurt op basis van het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang.

  • 4. Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door de gemeente of een accountant. Daarbij zal een aantal dossiers worden getoetst op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel;

  • 5. In de jaarrekening van de aanbieder wordt de subsidiëring peuteropvang specifiek benoemd;

  • 6. De eindverantwoording vindt plaats conform het bepaalde in de Algemene Subsidie Verordening gemeente Cranendonck 2021.

Artikel 17 Subsidieplafond

  • 1. Subsidieplafond peuteropvang regulier

    Het subsidieplafond wordt vastgesteld binnen de financiële kaders die door de raad in de begroting worden vastgesteld. Als het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen volledig te kunnen honoreren, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over het aantal ingediende aanvragen.

  • 2. Subsidieplafond peuteropvang VVE

    Het subsidieplafond wordt vastgesteld binnen de financiële kaders die door het ministerie OCW worden toegekend middels een beschikking. Als het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen volledig te kunnen honoreren, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over het aantal ingediende aanvragen.

Artikel 18 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 11 van de ASV kan het college weigeren subsidie te verlenen indien:

    • a.

      door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd;

    • b.

      niet voldaan wordt aan de eisen van deze regeling

    • c.

      De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/of de toezichthouder als bedoeld in de wet daartoe aanleiding geven

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd af te wijken van deze subsidieregeling. Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 20 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Peuteropvang en Voor – en Vroegschoolse Educatie Cranendonck 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld d.d. 19-10-2021

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN CRANENDONCK,

De secretaris,

Mw. E. Jacobs

De burgemeester,

dhr. F.A.P. van Kessel

Bijlage 1 Registratie en dossiervorming

De aanbieder dient een registratie bij te houden met de volgende elementen:

Per peuter dient de aanbieder de volgende informatie vast te leggen:

  • a.

    BSN ouder en kind

  • b.

    De startdatum van de peuteropvang

  • c.

    Het aantal uren peuteropvang per maand

  • d.

    Het uurtarief en de ouderbijdrage

  • e.

    Geboortedatum kind

  • f.

    Of ouder(s) in aanmerking komt voor Kinderopvangtoeslag ja/nee

  • g.

    VVE peuter ja/nee

  • h.

    indien van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang

Daarnaast dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn.

  • a.

    Aanmeldformulier subsidie peuteropvang

  • b.

    Toekenningsformulier, waarin zowel de subsidie als de ouderbijdrage per maand opgenomen zijn

  • c.

    Door ouder(s) en aanbieder ondertekend aanmeldformulier

  • d.

    Inkomensverklaringen van ouder(s) of ander documenten op basis waarvan de toets ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’ is uitgevoerd en de inschaling heeft plaatsgevonden

  • e.

    Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage

  • f.

    Overige meldingen in wijziging in de inkomens- of gezinssituatie

  • g.

    Een afschrift van de indicatiestelling VVE van de peuter

  • h.

    Bevestiging van opzegging op datum

Na iedere voorschotperiode dient de aanbieder aan gemeente te overleggen:

Een overzicht van:

  • a.

    Aantal peuters dat daadwerkelijk op opvang is geweest

  • b.

    Aantal peuters per categorie ( met /zonder VVE, met / zonder KOT)

  • c.

    Aantal uren peuteropvang dat is afgenomen

  • d.

    Opbrengst ouderbijdragen

  • e.

    Nog nader te bepalen gegevens die relevant zijn voor het verrekenen van de voorschotperiode zoals genoemd in artikel 14